systeem en de controller. Als er een afvoer aanwezig is, is de aansluiting op de afvoer een conische aan-
sluiting voor plastic buizen.
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN MAKEN
Controllers van brandbluspompen met dieselmotor moeten worden gevoed door een speciale bron die
is voorzien van een zekering of stroomonderbreker. Controleer het label op de kast om de juiste bescher-
ming te kiezen. Volg bij het aansluiten of loskoppelen van de controller altijd deze procedure: sluit beide
batterijen aan voordat u de netvoeding aansluit. Koppel de netstroom los voordat u de batterijen los-
koppelt. Het loskoppelen van de batterijen als de netstroom nog is aangesloten, kan leiden tot ernstige
schade aan de printplaten van de controller.
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
Een bevoegd elektricien moet toezicht houden op de elektrische aansluitingen. De maattekeningen
tonen het gebied dat geschikt is voor aansluiting van de inkomende stroom en de motor. Er mag geen
andere locatie worden gebruikt. Vanwege de NEMA- of IP-classificatie van de kast mogen bij het bin-
nengaan van de kast alleen waterdichte naafkoppelingen worden gebruikt.
De installateur is verantwoordelijk voor adequate bescherming van de onderdelen van de
Dieselbrandbluspomp controller tegen metaalpuin of boorspanen. Nalaten hiervan kan lei-
den tot letsel bij personeel, schade aan de controller en vervallen van de garantie.
Voorafgaand het maken van veldverbindingen
1. Open de deur van de behuizing en controleer de interne componenten en bedrading op tekenen
van gerafelde of losse draden of andere zichtbare schade.
2. Ga na of de controllerinformatie overeenkomt met wat vereist is voor het project:
1. Tornatech catalogusnummer
2. Spanning, capaciteit en chemische samenstelling van de batterij komen overeen met die
van de controller
3. De projectinstallateur dient alle benodigde bedrading te leveren voor veldaansluitingen conform
de National Electrical Code, de plaatselijke elektrische code en andere bevoegde instanties.
4. Raadpleeg de juiste tekening met veldaansluitingen voor bedradingsinformatie.
PROCEDURE
Alle veldaansluitingen, alarmfuncties op afstand en stroomdraden worden de kast binnengebracht via
de bovenste of onderste doorvoeropeningen, zoals aangegeven op de maattekening.
Plaats geen buisingangen aan de zijkanten van de kast, tenzij een wartelplaat is voorzien.
1. Maak met een pons een gat in de behuizing voor het formaat leiding dat wordt gebruikt.
2. Installeer de benodigde leidingen.
3. Trek alle draden die nodig zijn voor veldaansluitingen, alarmfuncties op afstand, netstroom en
alle andere optionele functies. Breng voldoende draad binnen de behuizing om verbindingen te
V2024.02
10