F1
=
Uitmuntend
•
F2
=
Goed
•
F3
=
Ok
•
F4
=
Onder het gemiddelde
•
F5
=
Redelijk slecht
•
F6
=
Slecht
•
Wanneer u tijdens de RECOVERY test de test wilt verlaten, kunt u nogmaals op RECOVERY drukken.
•
Dit is een simpele schatting
•
3. Het opstarten van de computer
De computer werkt met behulp van een adapter. Plaats de stekker van de adapter in het stopcontact
en plug de pin van de adapter in de opening aan de voorzijde van de crosstrainer (ter hoogte van het
weerstandssysteem). Het standaardmenu wordt weergegeven, dit herkent u aan MANUAL dat knippert
op het scherm. Wanneer een programma actief is, kunt u de START/STOP knop lang ingedrukt houden
om het standaardmenu weer te geven.
4. Het aanpassen van de weerstand
U kunt tijdens het trainen de weerstand aanpassen met behulp van de UP en DOWN knoppen. De
weerstand is in te stellen van niveau 1 t/m 24. Wanneer u de weerstand verhoogt, gaat het aantal rijen
omhoog. Verlaagt u de weerstand, gaat het aantal rijen weer omlaag. Wanneer u de weerstand
aanpast, wordt het weerstandsniveau bij LEVEL aangegeven (1-24).
5. Het meten van uw hartslag
U kunt uw hartslag meten en aflezen op het display bij PULSE, indien u een hartslagmeter in de vorm
van een borstband toepast. Bevochtig de binnenzijde van de borstband met een kleine hoeveelheid
water en strijk deze over de binnenzijde van de band. Draag de borstband op de blote huid, vlak onder
de borststreek. Uw hartslag zal vervolgens op het computerscherm worden weergegeven bij PULSE.
Uw hartslag kunt u natuurlijk ook meten via de ingebouwde hartslagsensoren in de handvatten. Houd
beide handgrepen tijdens het trainen vast en uw hartslag zal op het scherm bij PULSE worden
weergegeven. Het meten van de hartslag via de borstband geeft een nauwkeurigere meting dan de
hartslag meten via de ingebouwde hartslagsensoren op de handvatten.
6. Het selecteren en instellen van de programma's
MANUAL
Tijdens het MANUAL programma wordt de weerstand niet automatisch verhoogd/verlaagd; u kunt
gedurende het trainen handmatig de weerstand aanpassen met behulp van de UP en DOWN knoppen.
U kunt vooraf een trainingstijd, afstand of calorieën instellen.
1.
Druk in het standaardmenu, wanneer MANUAL wordt weergegeven, op de ENTER knop om het
MANUAL programma te selecteren.
2.
Hierna kunt u achtereenvolgens een trainingstijd (TIME), afstand (DISTANCE) of calorieën
(CALORIE) instellen. Stel elk gegeven in met behulp van de UP en DOWN knoppen en druk
telkens op ENTER knop om de ingestelde waarden te bevestigen.
3.
Wanneer u een gegeven niet wenst in te stellen, kunt u simpelweg op de ENTER knop drukken.
4.
Nadat u alle gewenste gegevens heeft ingesteld, kunt u op de START/STOP knop drukken om te
beginnen met trainen.
Alle vooraf ingestelde waarden zullen gaan aflopen. Wanneer u geen tijd, afstand of calorieën
•
vooraf instelt, zullen deze automatisch worden bijgehouden.
W
6