MI 40/45/50 D ST3B S1
Plaats de heftruck op een horizontale ondergrond, schakel de verbrandingsmotor uit
en wacht tot de motor is afgekoeld.
Om risico's voor spatten en verbrandingen te voorkomen, moet u wachten tot de verbrandingsmotor is afgekoeld
voordat u de vuldop van het koelcircuit eraf haalt.
Als de koelvloeistof heet is, alleen warme vloeistof toevoegen (80 °C).
In geval van nood is het mogelijk om water te gebruiken als koelvloeistof, het koelcircuit moet vervolgens zo snel mogelijk
worden geleegd (zie: 3 - ONDERHOUD: F1 - KOELVLOEISTOF).
- D o e d e m o to r k a p o m h o o g ( z i e : 2 - B E S C H R I J V I N G : CO N T R O L E - E N
BEDIENINGSORGANEN).
Het vloeistofpeil moet zich tot aan het midden van de peilstok 1 bevinden.
- Indien nodig koelvloeistof bijvullen (zie: 3 - ONDERHOUD: SMEERMIDDELEN EN
BRANDSTOF).
- Draai de kartelwieltjes 2 los en verwijder de kap 3.
- Draai de dop van de radiator 4 langzaam tot aan de veiligheidsaanslag.
- Laat de druk en de stoom ontsnappen.
- Druk op de dop en draai deze vervolgens los om deze te verwijderen.
- Vul koelvloeistof bij door de vulopening (zie: 3 - ONDERHOUD: SMEERMIDDELEN
EN BRANDSTOF).
- Smeer de vulopening lichtjes in met vet om het aanbrengen en verwijderen van
de radiatordop te vergemakkelijken.
- Controleer visueel of er geen lekkages zijn op de radiator en de leidingen.
A3 – PEIL VAN DE BRANDSTOF
MI-X 40/45/50 D E3 S1
MI 40/45/50 D ST3B S1
Zorg er in de mate van het mogelijke voor dat de brandstoftank altijd vol is om de door
de weersomstandigheden veroorzaakte condensatie zoveel mogelijk te beperken.
Tijdens het vullen niet roken of een vlam in de buurt brengen als de tank open is.
De ontgassing van de brandstoftank wordt gedaan via de tankdop.
Gebruik in geval van vervanging altijd een originele dop met ontgassingsmond.
- Controleer de meter op het dashboard.
- Vul indien nodig dieselolie bij (zie: 3 - ONDERHOUD: SMEERMIDDELEN EN BRANDSTOF).
- Verwijder de dop 1.
- Vul schone en gefilterde dieselolie in de tank via de vulopening.
- Breng de dop 1 weer op zijn plaats aan.
- Controleer visueel of er geen lekkages zijn op de tank en de leidingen.
BELANGRIJK
BELANGRIJK
De tank nooit vullen als de motor draait.
CONTROLEREN
3-14
1
2
3
2
4
1