INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT HET RIJDEN ONBELAST EN MET EEN LADING
A - ALVORENS DE HEFTRUCK OP TE STARTEN
- Het dagelijkse onderhoud uitvoeren (zie: 3 - ONDERHOUD: A - DAGELIJKS OF OM DE 10 WERKUREN).
- Controleer de netheid van de bestuurdersplaats, en in het bijzonder de vloer en het vloertapijt. Zorg dat geen enkel
beweegbaar object het besturen van de heftruck hindert.
- Controleren of de lichten, knipperlichten en ruitenwissers naar behoren werken en schoon zijn.
- Controleren of de achteruitkijkspiegels naar behoren werken, schoon zijn en goed zijn ingesteld.
- Controleren of de claxon werkt.
B - INRICHTING VAN DE BEDIENINGSPOST
- Ongeacht de ervaring die de bediener al heeft opgedaan, moet hij, alvorens de heftruck in gebruik te nemen, zich
vertrouwd maken met de plaats en het gebruik van alle controle-instrumenten en bedieningsorganen.
- Hij moet kleding dragen die geschikt is voor het besturen van een heftruck, hij moet vermijden los zittende kleren aan
te trekken.
- Hij moet de beschermingsinrichtingen monteren die overeenkomen met de te verrichten werkzaamheden.
- Een te lange blootstelling aan een hoog geluidsniveau kan gehoorstoornissen veroorzaken. Ter bescherming tegen
hinderlijk geluid is het aangeraden oorbeschermers te dragen.
- Altijd met het gezicht naar de heftruck toe in of uit de bestuurderscabine klimmen met behulp van de hiervoor voorziene
handvaten. Nooit van de heftruck afspringen.
- Altijd oplettend blijven tijdens het gebruik van de heftruck, niet de radio aanzetten of naar muziek luisteren met een
kop- of oortelefoon.
- Nooit de heftruck besturen met natte handen of schoenen of met handen of schoenen besmeurd met vet.
- Voor een beter comfort, de stoel instellen op uw postuur en tijdens het rijden een goede houding aannemen.
- De bediener moet altijd een normale, goede houding aannemen bij het rijden: het is verboden armen of benen en in
het algemeen ongeacht welk lichaamsdeel buiten de bestuurderscabine van de heftruck te steken.
- Het is verplicht de veiligheidsriem om te doen, de riem moet worden afgesteld op het postuur van de bestuurder.
- De bedieningsorganen mogen nooit en te nimmer gebruikt worden voor doeleinden waarvoor zij niet zijn ontworpen
(bijvoorbeeld: op de heftruck klimmen of eraf stappen, kapstok enz...).
- In het geval de bedieningsorganen voorzien zijn van een inrichting voor geforceerde werking (blokkering van de hendel),
is het verboden de bestuurderscabine te verlaten zonder deze bedieningsorganen in de normale stand terug te zetten.
- Het is verboden mensen mee te nemen op de heftruck of in de bestuurderscabine.
C - OMGEVING
- U moet de veiligheidsvoorschriften die ter plaatse van kracht zijn in acht nemen.
- Indien u de heftruck moet gebruiken op een slecht verlichte plaats of als u 's nachts met de heftruck gaat werken, moet
u ervoor zorgen dat de heftruck voorzien is van werkverlichting.
- Let er tijdens het werken met de heftruck op dat niets of niemand in de weg van de heftruck en zijn lading staat.
- Geef niemand toestemming om in het werkbereik van de heftruck te komen of onder de lading door te gaan.
- Bij gebruik op een overdwarse helling moet men alvorens de mast op te tillen de voorschriften vermeld in de paragraaf: INSTRUCTIES
MET BETREKKING TOT HET HANTEREN VAN EEN LADING: C - OVERDWARSE STABILITEIT VAN DE HEFTRUCK in acht nemen.
- Rijden op een overlangse helling:
• Langzaam rijden en remmen.
• Verplaatsing onbelast: de vork of het toebehoren naar voren toe.
• Verplaatsing met een lading: de vork of het toebehoren naar achteren toe.
- Houd rekening houden met de afmetingen van de heftruck en zijn lading alvorens u in een smalle of lage doorgang te
begeven.
- Begeef u nooit op een laadbrug alvorens de volgende punten te hebben gecontroleerd:
• De laadbrug is naar behoren aangebracht en vergrendeld.
• Het voertuig waarmee de laadbrug in verbinding staat (wagon, vrachtwagen enz.) kan zich niet verplaatsen.
• De brug is geschikt voor het totale gewicht van de heftruck met eventuele lading.
• De brug is geschikt voor de afmetingen van de heftruck.
- Begeef u nooit op een laadbrug, een beplanking of in een goederenlift zonder te hebben gecontroleerd of deze het
gewicht van de heftruck met eventuele lading kunnen dragen, of ze geschikt zijn voor zijn afmetingen en of ze zich in
goede staat bevinden.
- Wees voorzichtig in de buurt van laadkades, greppels, steigers, onvaste grond, mangaten.
- Controleer of de grond onder de wielen vast genoeg is alvorens de lading op te heffen.
- Controleer of de steiger, het laadplatform, de stapel of de grond het gewicht van de lading kan dragen.
BELANGRIJK
U mag nooit en te nimmer de stoel verstellen of instellen als de heftruck in beweging is.
1-9