5 Ontluchtingsaansluiting
De LWHZ 300 E mag uitsluitend op
afvoerkanalen worden aangesloten, die aan
de desbetreffende normen voldoen. Niet
echter op ventilatie-installaties met een
sterke stof- of vethoudende lucht of op
aan- of afvoeren van brandgevaarlijke
ruimten. Wasdrogers moeten via een
inrichting voor luchtonderbreking worden
aangesloten.
5.1 Afzuigleiding
Aansluitpijpstukken Ø 125 mm met rubber
afdichting zijn aan het toestel aanwezig. De
verbinding tussen het toestel en de
afzuigleiding kan met korte flexibele
slangen tot stand worden gebracht.
Ventilator diagram
450
400
350
300
250
200
150
100
50
0
0
50
100
Afb. 12
5.2 Keukenafzuiging
De basisafzuiging geschiedt met een op het
systeem aangesloten afvoerklep, die zo ver
mogelijk van het fornuis verwijderd moet
worden gemonteerd. De wasemafvoer
mag niet op het toestel worden
aangesloten en moet van een automatisch
werkende terugslagklep zijn voorzien.
5.3 Open stookplaatsen
Zijn er in de woning stookplaatsen
(kachels, open haarden enz.) aanwezig, dan
moet gegarandeerd zijn, dat de voor de
verbranding noodzakelijke luchtstroom
tijdens bedrijf van deze stookplaatsen
onafhankelijk van het ventilatiesysteem
wordt aangevoerd (bij een erkend
schoorsteenvegerbedrijf informeren,
omdat de plaatselijke voorschriften niet
overal gelijk zijn).
5
4
3
2
1
150
200
250
300
°
Afzuigvolumestroom V in m
/h
3
350
400
450
5.4 Het afstellen van het
ventilatiesysteem
Het afstellen van het ventilatiesysteem
mag uitsluitend door de installateur of
door de STE-klantenservice worden
uitgevoerd.
De ventilator is van een toerentalregelaar
voorzien en wordt na het installeren van
het ventilatiesysteem afgesteld.
De afzuigdoorstroomhoeveelheid moet
tussen 90 m³/h en 288 m³/h liggen (zie
Technische gegevens en Afb. 12).
5.5 Afvoerluchtleiding
Aansluitpijpstukken Ø 125 mm met rubber
afdichting zijn aan het toestel aanwezig. De
afvoerluchtleiding moet over de gehele
lengte zonder onderbreking tegen
condenswatervorming worden geïsoleerd.
11