Maaidek monteren
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de
neutraalstand en stel de parkeerrem in werking.
3. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten.
4. Schuif het maaidek onder de tractor.
5. Zet de maaihoogtehendel in de laagste stand.
6. Bevestig de achterste draaipenstang aan de tractor met
de gaffelpen en de R-pen (Fig. 47) aan beide kanten van
het maaidek.
7. Schuif de stelbeugels op de bevestigingspennen en zet
ze vast met de ringen en de R-ringen (Fig. 47).
8. Bevestig de voorste draaipenstangen aan de tractor met
de gaffelpennen en de R-pennen (Fig. 46).
9. Monteer de drijfriem van het maaidek op de motor-
poelie; zie Drijfriem van maaidek vervangen, blz. 35.
Onderkant van het maaidek
wassen
Telkens nadat u de maaimachine heeft gebruikt, moet u de
onderkant van de machine wassen om te voorkomen dat er
zich gras verzamelt. Hierdoor wordt gras beter fijn gemaakt
en het maaisel beter verstrooid.
1. Parkeer de machine op een stevig, horizontaal oppervlak.
2. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de
neutraalstand en stel de parkeerrem in werking.
3. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten.
4. Bevestig de slangkoppeling aan de wasaansluiting van
de maaimachine en draai de waterkraan helemaal open
(Fig. 48).
Opmerking: Smeer petrolatum op de O-ring van de
wasaansluiting om de koppeling gemakkelijker te
bevestigen en de O-ring te beschermen.
Figuur 48
1. Wasaansluiting
2. Snelkoppeling
5. Zet het maaidek op de laagste maaihoogte.
6. Neem plaats op de bestuurdersstoel en start de motor.
Schakel de aftakas in en laat de machine één tot drie
minuten lopen.
7. Schakel de aftakas uit, zet de motor af en haal het
sleuteltje uit het contact. Wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen.
8. Draai de kraan dicht en maak de snelkoppeling los van
de wasaansluiting.
Opmerking: Als de machine na één wasbeurt niet schoon
is, moet u deze 30 minuten laten inweken. Herhaal daarna
deze procedure.
9. Laat de motor opnieuw één à drie minuten lopen om het
overtollig water te verwijderen.
Waarschuwing
Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting kan
voorwerpen uitwerpen of contact met het maaimes
veroorzaken, waardoor u en anderen letsel kunnen
oplopen. Contact met het maaimes of uitgeworpen
voorwerpen zal ernstig lichamelijk of dodelijk
letsel veroorzaken.
Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting
moet direct worden vervangen, voordat u de
machine opnieuw gebruikt.
Gaten in de machine dichtmaken met bouten en
moeren.
Steek nooit uw handen of voeten onder de
machine of door openingen in de machine.
37
1
3
2
m–5173
3. Slang