Als de cake niet overal even hoog is, wordt
de cake niet overal even bruin. Als de cake
niet overal even bruin wordt, hoeft u de
temperatuurinstelling niet te wijzigen. De
verschillen verminderen tijdens het bakken.
12.5 Baktips
Bakresultaat
De onderkant van de cake
is niet voldoende gebakken.
De cake zakt in en wordt
klef, of streperig.
De cake is te droog.
De cake wordt ongelijkma‐
tig gebakken.
De cake wordt niet gaar
binnen de in het recept aan‐
gegeven baktijd.
12.6 Bakken op één ovenniveau
Gebruik de eerste rekstand.
Gebruik de functie: Hetelucht.
BAKKEN IN BAKVORMEN
Taartbodem - pasteitjes, verwarm de lege oven voor
Taartbodem - zacht cakedeeg
Cake, zacht
Tulband / Brioche
Appeltaart, 2 blikken Ø20 cm
Zandgebak / Vruchtencakes
Gebruik de functie: Boven + onderwarmte.
Tijdens het bakken kunnen bakplaten in de
oven vervormen. Wanneer de bakplaten weer
afgekoeld zijn, verdwijnt de vervorming.
Mogelijke oorzaak
De rekstand is incorrect.
De oventemperatuur is te hoog.
De oventemperatuur is te hoog
en de baktijd te kort.
De oventemperatuur is te laag.
Te lange baktijd.
De oventemperatuur is te hoog
en de baktijd te kort.
Het cakebeslag is niet gelijkma‐
tig verdeeld.
De oventemperatuur is te laag.
Oplossing
Plaats de cake op een lagere rekstand.
Stel de volgende keer de oventempera‐
tuur iets lager in.
Stel volgende keer een langere baktijd
en een lagere oventemperatuur in.
Stel de volgende keer de oventempera‐
tuur hoger in.
Stel volgende keer een kortere baktijd
in.
Stel volgende keer een langere baktijd
en een lagere oventemperatuur in.
Verspreid de volgende keer het cakebe‐
slag gelijkmatig over de bakplaat.
Stel de volgende keer de oventempera‐
tuur iets hoger in.
(°C)
(min)
170 - 180
10 - 25
150 - 170
20 - 25
140 - 150
35 - 50
150 - 160
50 - 70
160
70 - 90
140 - 160
70 - 90
NEDERLANDS
23