Bakrooster
:
Plaats het rooster tussen de geleidestangen
van de roostersteun en zorg ervoor dat de poot‐
jes omlaag staan.
Bakplaat:
Schuif de plaat tussen de geleidestangen van
de inschuifrail.
Glazen bodemplaat van de magne‐
tron:
Gebruik de glazen bodemplaat van de magne‐
tron alleen met de magnetronfunctie. Het is niet
geschikt voor de gecombineerde magnetron‐
functie (bijv. grillen met de magnetron).
Plaats het accessoire op de bodem van de uit‐
sparing.
Je kunt het voedsel direct op de glazen bodem‐
plaat van de magnetron plaatsen.
11. EXTRA FUNCTIES
11.1 Kinderslot gebruiken
Kinderslot voorkomt dat de oven onbedoeld
wordt gebruikt.
1. Houd
gedurende 3 seconden
ingedrukt om de oven uit te schakelen.
2. Houd
en
tegelijkertijd ingedrukt.
Het signaal klinkt.
Op het display verschijnt de melding SAFE.
Herhaal stap 2 om het kinderslot uit te
schakelen.
gedurende 2 seconden
11.2 Gebruik van de
Functievergrendeling
U kunt de functie alleen inschakelen als de
oven in werking is.
Toetsblokkering voorkomt dat een
ovenfunctie per ongeluk wordt ingeschakeld.
1. Zet de oven aan om de functie in te
schakelen.
2. Schakel een ovenfunctie of -instelling in.
3. Houd
en
gedurende ten minste 2
seconden samen ingedrukt.
Er klinkt een signaal.
Er verschijnt 'vergrendelt' op het display.
NEDERLANDS
19