1.
Selecteer [Papierinvoer]
2.
Selecteer [Papierformaat: (ladenaam)]
3.
Selecteer het enveloptype
4.
Selecteer [Papiertype: (ladenaam)]
5.
Selecteer [Envelop]
6.
Druk op [Escape]
7.
Selecteer [Onderhoud]
8.
Selecteer [Algemene instellingen]
9.
Selecteer [Envelopinstelling]
10.
Selecteer de bronlade waarvoor u de papierdikte wilt wijzigen
11.
Selecteer de papierdikte
• Voor meer informatie over de enveloptypen die in elke lade geplaatst kunnen worden, zie Pag. 48
"Specificaties papierformaat" en Pag. 51 "Specificaties papiertype".
• Voor meer informatie over het plaatsen van enveloppen, zie Pag. 64 "Enveloppen plaatsen".
• Configureer de papierinstellingen op de goede manier met zowel het printerstuurprogramma als
het bedieningspaneel. Voor informatie over het instellen van de printerinstellingen raadpleegt u
Pag. 66 "Enveloppen afdrukken met Windows (PCL 6/PostScript 3)", Pag. 67 "Enveloppen
afdrukken met Windows (PCL 5e)", Pag. 67 "Enveloppen afdrukken met OS X".
Druk op [OK]
Druk op [OK]
Druk op [OK]
Druk op [OK]
Druk op [OK]
Druk op [OK]
Druk op [OK]
Druk op [OK]
Druk op [OK]
Papierinstellingen
Druk op [OK]
71