Papierinstellingen
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u het papierformaat en -type kunt opgeven met het
bedieningspaneel.
• Als [Prioriteit lade-instelling] is ingesteld op [Apparaatinstelling(en)], dan hebben de
papierinstellingen die gedaan zijn op het bedieningspaneel van de printer voorrang op de
instellingen die gedaan zijn in het printerstuurprogramma of via commando's. Voor meer
informatie, zie de Gebruiksaanwijzing.
Een papiersoort specificeren
• Als u een ander papierformaat en invoerrichting wilt gebruiken dan is aangegeven op de
papierformaatknop, stel de knop dan in op " " en stel het papierformaat in met behulp van het
bedieningspaneel.
• Om een aangepast papierformaat te gebruiken, moet u het papierformaat opgeven op het
bedieningspaneel en in het printerstuurprogramma.
• De printer kan niet afdrukken op aangepast papierformaat als de applicatie geen aangepaste
papierformaten ondersteunt.
Het standaard papierformaat opgeven
Druk op de [Menu]-knop en selecteer de instellingen met de toetsen [ ] of [ ].
1.
Selecteer [Papierinvoer]
2.
Selecteer [Papierformaat: (ladenaam)]
3.
Selecteer het formaat van het papier dat in de opgegeven lade ligt
• Voor meer informatie over het beschikbare papierformaat, zie Pag. 48 "Specificaties
papierformaat".
Aangepast papierformaat opgeven
Druk op de [Menu]-knop en selecteer de instellingen met de toetsen [ ] of [ ].
1.
Selecteer [Papierinvoer]
2.
Selecteer [Papierformaat: (ladenaam)]
Druk op [OK]
Druk op [OK]
Druk op [OK]
Druk op [OK]
Papierinstellingen
Druk op [OK]
69