2. Papier plaatsen
3.
Selecteer [Paper Feed] in het pop-upmenu.
4.
Selecteer de papierlade met de enveloppen.
5.
Selecteer [Printer Features] in het pop-upmenu.
6.
Selecteer [Paper] in het menu "Feature Sets:" om de volgende instellingen te
configureren:
• Paper Type:
Selecteer [Envelop].
7.
Wijzig andere afdrukinstellingen indien nodig.
8.
Start het afdrukken vanuit het venster 'Printing preferences' van de toepassing.
• Configureer de papierinstellingen op de goede manier met zowel het printerstuurprogramma als
het bedieningspaneel. Voor meer informatie over instellingen via het bedieningspaneel, zie
Pag. 70 "Envelopinstellingen via het bedieningspaneel configureren".
• Enveloppen moeten worden geplaatst in een specifieke richting. Voor meer informatie, zie Pag. 64
"Enveloppen plaatsen".
68