6 Bediening van de machine
6.1 De vacuümpomp in bedrijf nemen
Vóór het inschakelen
1. Controleer het smeermiddelpeil bij beide kijkglazen.
2. Vergelijk de specificaties die op het typeplaatje van de motor staan met de beschikbare netspan-
3. Zorg ervoor dat zich geen vreemde deeltjes in de zuigkamer bevinden.
4. Controleer de vacuümpomp op zichtbare schade en stel de vacuümpomp alleen in onberispelijke
5. Bescherm de vacuümpomp met geschikte maatregelen tegen het naar binnen zuigen van veront-
6. Zorg ervoor dat de afsluiters aan de perszijde openen voordat de pomp wordt gestart.
6.2 Bedrijf met frequentieomvormer
6.2.1 Spanningsstijgingssnelheid controleren
Schade aan motorcomponenten bij bedrijf met frequentieomvormer
Bedrijf van de motoren met standaard isolatieweerstand op een frequentieomvormer kan leiden tot
mogelijke schade aan de motorisolatie door een uitgangsspanning van > 480 V.
► Gebruik een geschikt filter om spanningspieken te vereffenen als uitgangsschakeling van de fre-
► Controleer de toegestane spanningsstijgingssnelheid.
► Controleer de toegestane pulsspanning op de motorklemmen.
Frequentieomvormers genereren een pulsbreedtegemoduleerde (PWM) motorspanning, die bestaat uit
spanningsblokken met een relatief steile stijgings- en dalingssnelheid. De steilheid van de flanken van
het spanningsblok definieert de spanningsstijgingssnelheid (SR = Δu/Δt). Factoren die invloed hebben
op de spanningsstijgingssnelheid zijn de leidinglengte, leidingdiameter en afscherming. Informatie wordt
geleverd door de fabrikant volgens IEC60034 and IEC61800-2.
Frequentieomvormer configureren
► Neem de instructies van de fabrikant betreffende installatie en bedrijf in acht.
► Neem het maximaal toegestane koppel van de motor in acht.
► Stel de stroombegrenzing in volgens de nominale motorstroom.
► Neem het toegestane toerentalbereik van de vacuümpomp in acht.
6.2.2 Mechanische resonantie in acht nemen
Schade door mechanische resonantie bij bedrijf met frequentieomvormer
Het gebruik van een frequentieomvormer maakt het bedrijf van de vacuümpomp met variabele toe-
rentalbereiken mogelijk. Mogelijke kritieke toerentalbereiken leiden tot verhoogde frequenties en tril-
lingen. Continu bedrijf in kritieke toerentalbereiken heeft een negatieve invloed op het loopgedrag
van de vacuümpomp. Er ontstaat schade aan de behuizing, tandwielen, lagers, afdichtingen en mo-
tor.
► Isoleer de vacuümpomp mechanisch door middel van een trillingsdemper aan de pompvoeten.
► Installeer de compensators aan de in- en uitlaatflens.
► Let bij de inbouw van de vacuümpomp altijd op nieuwe trilbare indeling met specifieke structuur-
ning en frequentie.
toestand in bedrijf.
reinigingen (bijv. stoffilter).
quentieomvormer, bijv. sinusfilter.
– SR max (Δu/Δt) = 1.5 kV/μs
– V max. = 1.35 kV
resonantiefrequenties.
OPMERKING
OPMERKING
Bediening van de machine
35/62