van de specifieke atmosfeer waarin deze moeten worden geïnstalleerd en gebruikt.
2.9.1
Hete oppervlakken
2.9.1.1
Pomp
De temperatuur van het pompoppervlak hangt grotendeels af van de temperatuur van de
verpompte vloeistof.
Temperatuurklassen kunnen alleen worden gedefinieerd in relatie tot de temperatuur van de
verpompte vloeistof (zie Tabel 4)
Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om ervoor te zorgen dat de
temperatuurklasse van de apparatuur geschikt is voor de zone waarin deze is geïnstalleerd.
Isolatie kan leiden tot verhoogde oppervlaktetemperaturen
Zorg er altijd voor dat de oppervlakken van ruimtes met verhoogde temperaturen (bijv.
lagersteunen, lantaarn) vrij contact met de atmosfeer hebben om convectie-warmteafvoer
mogelijk te maken!
Temperatuuranalyse
volgens EN ISO 80079-36
De waarden in de tabel hebben betrekking op een omgevingstemperatuur tussen -20 °C en
40 °C. Voor andere omgevingstemperaturen kunt u contact opnemen met Flowserve.
Tabel 4 De tabel houdt alleen rekening met de ATEX-temperatuurklasse. Het ontwerp van de pomp
of het materiaal, evenals het ontwerp of het materiaal van de componenten, kunnen de maximale
bedrijfstemperatuur van de vloeistof verder beperken.
De bedrijfslimieten van de geïnstalleerde apparatuur moeten in acht worden genomen.
Vetgesmeerde lagers zijn niet toegestaan voor temperatuurklasse T5.
CBMM/CBME Gebruikersinstructie - OIM_ISOMAG - NL - 00
KENNISGEVING
Tabel 4: ATEX-temperatuurklassen
Maximale
oppervlaktetemperatuur
volgens ISO 80079-36
T1
450 °C
T2
300 °C
T3
200 °C
T4
135 °C
T5
100 °C
KENNISGEVING
Pagina 13 van 73
Max. toelaatbare temperatuur
van de verpompte vloeistof
gedefinieerd door FLOWSERVE
400 °C
275 °C
175 °C
110 °C
Raadpleeg FLOWSERVE