Het gebruik van de kaart
2
Tip
op het kaartscherm aan.
en
en de instellingen voor de
schaal van de kaart verschijnen.
3
Tip
of
aan om de schaal van
de kaart te wijzigen.
p Als u de functie een paar seconden niet ge-
bruikt, wordt automatisch teruggekeerd
naar het oorspronkelijke kaartscherm.
Omschakelen van de oriëntatie
van de kaart
U kunt de richting waarin uw voertuig op de
kaart wijst instellen op "In de rijrichting" of
"Noorden boven".
! In de rijrichting:
De kaart geeft de richting van het voertuig
altijd zo weer dat het voertuig zich naar de
bovenkant van het scherm beweegt.
! Noorden boven:
De kaart toont het noorden altijd bovenaan
het scherm.
p De oriëntatie van de kaart is vast ingesteld
op "Noorden boven" wanneer de schaal
van de kaart 50 kilometer (25 mijl) of meer
is.
p De oriëntatie van de kaart is vast ingesteld
op "In de rijrichting" wanneer het 3D kaart-
scherm wordt weergegeven.
1
Geef het kaartscherm weer.
2
Tip
op het kaartscherm aan.
of
verschijnt.
p Wanneer "Noorden boven" is geselecteerd,
zal
worden getoond.
p Wanneer "In de rijrichting" is geselecteerd,
zal
worden getoond.
3
Tip
of
aan om de richting van
uw voertuig op de kaart te veranderen.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling.
p Als u de functie een paar seconden niet ge-
bruikt, wordt automatisch teruggekeerd
naar het oorspronkelijke kaartscherm.
Het 2D of 3D kaartscherm kiezen
2D kaartscherm
3D kaartscherm
1
Geef het kaartscherm weer.
2
Tip
op het kaartscherm aan.
of
verschijnt.
p Wanneer het 2D kaartscherm is geselec-
teerd, wordt
aangegeven.
p Wanneer het 3D kaartscherm is geselec-
teerd, wordt
aangegeven.
Hoofdstuk
05
31
Nl