Aanhangsel
Aanhangsel
Symptoom
De positie van uw voertuig op de
kaart wijkt aanzienlijk af van de
feitelijke positie.
"Eco-grafiek" is niet beschik-
baar.
De kaartkleur verandert niet au-
tomatisch tussen de instelling
voor overdag en 's avonds.
Het scherm is te helder.
Het beeldscherm licht maar
heel flauw op.
Er is geen geluid te horen van
de audiobron.
Het volumeniveau gaat niet
omhoog.
Het volume van de navigatiebe-
geleiding en de pieptonen kan
niet worden afgesteld.
De persoon aan de andere zijde
van de telefoon kan het gesprek
niet horen als gevolg van een
echo.
Er is geen beeld.
Er gebeurt niets wanneer de
aanraaktoetsen worden aange-
raakt of de functie van een an-
dere toets wordt uitgevoerd.
Het USB-geheugenapparaat kan
niet worden gebruikt.
142
Nl
Oorzaak
Als er een auto- of mobiele telefoon
wordt gebruikt in de buurt van de
GPS-antenne, kan de GPS-ontvangst
tijdelijk worden onderbroken.
Er is iets dat de GPS-antenne be-
dekt.
Het navigatiesysteem heeft geen ge-
gevens voor het gemiddelde brand-
stofverbruik in het verleden,
waardoor de "Eco-grafiek" niet kan
worden weergegeven.
"Weergave dag/nacht" is ingesteld
op "Dag".
De oranje/witte draad is niet aange-
sloten.
De "Helderheid" is op een ver-
keerde waarde ingesteld.
De "Helderheid" is op een ver-
keerde waarde ingesteld.
Het volume staat laag.
De luidsprekerdraad is niet aange-
sloten.
MULTI-CONTROL wordt gebruikt
om het volume te regelen.
De stem van de persoon met wie u
belt wordt weergegeven via de luid-
sprekers en wordt daarna opnieuw
opgepikt door de microfoon, waar-
door een echo ontstaat.
De achtergrondverlichting van het
LCD-paneel is uitgeschakeld.
De aanraaktoetsen wijken om de
een of andere reden af van de eigen-
lijke posities die reageren op uw
aanraking.
Het USB-geheugenapparaat werd
verwijderd meteen nadat het was
aangesloten.
Maatregel (Referentie)
De signalen van de GPS-satellieten komen
niet goed door, zodat de plaatsbepaling on-
nauwkeurig is. Als u een mobiele telefoon ge-
bruikt, moet u de antenne van de mobiele
telefoon uit de buurt van de GPS-antenne
houden.
Zorg ervoor dat er geen spuitlak of autowas
op de GPS-antenne komt, omdat de ont-
vangst van GPS-signalen hierdoor geblok-
keerd kan raken. Sneeuw op de antenne kan
ook een slechte invloed hebben op de signa-
len.
Rij ongeveer 10 km op een weg zonder obsta-
kels. Parkeer uw voertuig dan op een veilige
plaats en schakel het navigatiesysteem uit en
vervolgens weer in.
Controleer de "Weergave dag/nacht" instel-
ling en zorg ervoor dat "Automat." is geselec-
teerd. (Bladzijde 124)
Controleer de aansluitingen.
Controleer de instellingen. (Bladzijde 128)
Controleer de instellingen. (Bladzijde 128)
Zet het volume hoger.
Controleer de aansluitingen.
Verhoog of verlaag het volume met [Geluid]
in het "Menu-instellingen" scherm. (Blad-
zijde 119)
Gebruik een van de volgende methoden om
de echo te verminderen:
—Verlaag het volume van het inkomende ge-
sprek
—Laat beide partijen even pauzeren voordat
ze spreken
Schakel de achtergrondverlichting in. (Blad-
zijde 130)
Voer de kalibrering van het aanraakpaneel uit.
(Bladzijde 128)
Parkeer uw voertuig op een veilige plaats en
zet de motor af. Draai de contactsleutel naar
Contact uit. Start de motor daarna opnieuw
en schakel het navigatiesysteem weer in.