5. Bediening
Verlengsnoer aansluiten :
C
D
1
2
B
Kooimesmaaier
starten :
F
E
B
1. Koppelstuk van het verlengsnoer
inschakelblokkering
2. Verlengsnoer
1 en er inhangen 2.
Daarmee wordt het per ongeluk losraken van de steekverbin-
ding voorkomen.
3. Verlengsnoer
Gevaar op verwondingen als de kooimesmaaier niet zelf-
standig uitschakelt !
V Veiligheidsinrichtingen op de kooimesmaaier niet
verwijderen of overbruggen (bijv. door de starthendel
aan de duwboom vast te binden) !
Opgelet ! Messenwals loopt na :
A
V Kooimesmaaier nooit met lopende motor optillen,
omkiepen of dragen !
V Nooit op een verharde ondergrond (bijv. asfalt)
starten.
V De door de duwboom gegeven veiligheidsafstand
tussen messenwals en gebruiker altijd aanhouden.
1. Kooimesmaaier op een effen gazon neerzetten.
2. Inschakelblokkering
op het duwboom
3. Inschakelblokkering
4. Maaier nu vooruit en stapvoets geleiden.
Het verlengsnoer
werkrichting aan de zijkant van het te bewerken oppervlak
geleid worden. Altijd weg van het aansluitsnoer werken.
C
Blokkeerbeveiliging: als de messenwals bijv. door een vreemd
voorwerp wordt geblokkeerd, laat dan de startgreep onmiddellijk
los, haal de netstekker uit het stopcontact en verwijder de blok-
kering.
Verwondingsgevaar !
A
Als de thermische beveiligingsschakelaar aanspreekt
en de startgreep daarbij nog wordt vastgehouden,
start de kooimesmaaier na afkoeling automatisch
opnieuw.
V Starthendel loslaten.
Thermische beveiligingsschakelaar : Als de kooimesmaaier
langere tijd sterk wordt belast, kan de motor heet worden. Om
de motor tegen oververhitting te beschermen, schakelt de ther-
mische beveiligingsschakelaar het apparaat uit. Het apparaat
kan na een afkoelingsperiode van ca. 5-10 minuten weer wor-
den ingeschakeld.
C
B
steken.
C
als lus door de kabeltrekontlasting
D
in het elektrische stopcontact steken.
B
ingedrukt houden en aan starthendel
F
trekken. De kooimesmaaier start.
B
loslaten.
C
moet tijdens het beluchten altijd in de
op de stekker van de
D
trekken
E
31