Beschrijving van de drukknoppen van het menu Meldergroepen:
•
Actieve drukknoppen voor het selecteren van het nummer van de meldergroep, druk rechtstreeks op het
weergegeven nummer of blader door de meldergroepen met de 2 drukknoppen + en -;
•
NAAM: Actief veld voor het invoeren van de naam van de meldergroep, maximale lengte 40 tekens inclusief spaties.
Bevestig met de drukknop "Opslaan";
2
0
•
MELDERGROEP STATUS: Drukknop voor het activeren/deactiveren van de meldergroep, de kleur van de drukknop
Meer
verandert op basis van de actuele status van de meldergroep (groen actief – geel uitgeschakeld);
•
MODE: Actieve drukknop voor het wijzigen van de werkingsmode van de meldergroep, er zijn 3 opties:
◊ NORMAAL: In de mode NORMAAL genereert iedere activering van een melder in het systeem een alarmgebeurtenis in
de betreffende meldergroep.
◊ 2 ELEMENTEN - In de mode 2 ELEMENTEN genereert iedere activering van een melder in het systeem een
VOORALARM-gebeurtenis in de betreffende meldergroep, maar wordt gewacht op de activering van een tweede
melder in dezelfde meldergroep om een BRANDALARM-signaal te genereren. Het commando HERSTEL deactiveert de
gebeurtenissen BRAND en VOORALARM. Indien gedurende 4 en een kwart minuut geen andere alarmsignalen worden
waargenomen van een andere melder in dezelfde meldergroep, zal het BRAND-alarm worden genegeerd en zal het
paneel de vooralarm-gebeurtenis automatisch resetten.
◊ DUBBEL ALARM – In de mode DUBBEL ALARM genereert iedere activering van een melder in het systeem een
VOORALARM-gebeurtenis in de betreffende meldergroep, maar wordt gewacht op een tweede alarmsignaal van dezelfde
melder om een BRANDALARM-signaal te genereren. Het commando HERSTEL deactiveert de gebeurtenissen BRAND
en VOORALARM. Indien gedurende 4 en een kwart minuut geen andere alarmsignalen worden waargenomen van
dezelfde melder in de meldergroep, zal het BRAND-alarm worden genegeerd en zal het paneel de vooralarm-gebeurtenis
automatisch resetten.
LET OP: de handbediende drukknoppen en de ingangsmodules die zijn ingesteld om een alarmgebeurtenis
te genereren zullen automatisch worden hersteld als ze zijn gekoppeld aan een meldergroep met dubbel
alarm-mode of 2 elementen.
•
VERTRAGING SIRENES (T2)*: Veld voor invoer van de vertragingstijd (T2) voor activering van de sirenes van die bepaalde
meldergroep. De vertraging ligt tussen 0-540 seconden. Bij activering van meer dan een meldergroep zal de uitgang SND
de meldergroep met de minste vertraging volgen.
•
VERTRAGING verzenden alarm brandweer (T2) *: Veld voor invoer van de vertragingstijd (T2) voor activering van de
uitgang "Alarm brandweer versturen" (FIRE R) De vertraging ligt tussen 0-540 seconden. Bij activering van meer dan een
meldergroep zal de uitgang de meldergroep met de minste vertraging volgen.
•
VERTRAGING BLUSSEN (T2) *: Veld voor invoer van de vertragingstijd (T2) voor activering van de uitgang "Brand
blussen" (FIRE P) De vertraging ligt tussen 0-540 seconden. Bij activering van meer dan een meldergroep zal de uitgang de
meldergroep met de minste vertraging volgen.
* OPMERKING: De Т2 zijn de tijden voor de instelling van een vertraging voor de activering van een uitgang. Zie BIJLAGE E (2
alarmstatusniveaus).
LET OP: als er geen vertraging T2 - Sirenes, Verzenden brandalarm brandweer of Uitgang blussen band is
ingesteld, (T2 = 0 sec), wordt de algemene vertraging T1 genegeerd.
Als bijvoorbeeld "Vertraging sirenes (T2)" = 0 sec voor de Meldergroep 1, zal de ingestelde
vertraging T1 worden genegeerd en zal de uitgang onmiddellijk worden geactiveerd in geval van een
brandalarmgebeurtenis voor de meldergroep in kwestie.
•
MELDERGROEP GROEP: De meldergroepen van het paneel 41CPE118 kunnen worden georganiseerd in aparte groepen
van meldergroepen (maximaal 48 groepen). Iedere meldergroep kan worden opgenomen in 3 verschillende groepen van
meldergroepen (A, B, C) voor een snellere programmering via de ingangs-/ uitgangslogica of voor een interface met het
voice-evacuatiepaneel. Standaard zijn de meldergroepen aan geen enkele groep gekoppeld (ingestelde waarde = 0). Er
kunnen maximaal 48 groepen van meldergroepen worden gemaakt.
•
VERDER: Wanneer u op de drukknop Verder drukt, krijgt u toegang tot het submenu "SIRENE GROEPEN".
◊ MELDERGROEP SIRENES: Als dit veld actief is zullen, in geval van een alarm dat afkomstig is van de meldergroep in
kwestie, de sirenes die tot de meldergroep behoren actief worden, in het tegengesteld geval (uitgeschakeld) zullen de
sirenes die tot de meldergroep behoren niet worden geactiveerd.
◊ SIRENE GROEP: Er kunnen 3 verschillende sirene groepen worden opgenomen in en gekoppeld aan een bepaalde
zone. In geval van een brandalarm dat afkomstig is uit de betreffende meldergroep zullen de sirenes die behoren tot de
opgenomen sirenegroep actief worden en de alarmstatus van die meldergroep volgen.
50