Beeldkwaliteit kiezen
(QUALITY)
Er is keuze uit twee beeldkwaliteiten.
Hoeveel beelden u kunt opnemen
hangt af van de gekozen
beeldkwaliteit.
Stuurknop
1
Zet de MODE keuzeschakelaar op
STILL.
2
Druk op v op de stuurknop.
De menubalk verschijnt op het
LCD scherm.
3
Kies "FILE" met de stuurknop en
druk er vervolgens op.
Het FILE menu verschijnt op het
scherm.
FORMAT
FILE NUMBER
IMAGE SIZE
QUALITY
REC MODE
SELF
EFFECT
FILE
TIMER
SELECT
OK
4
Kies "QUALITY" met de
stuurknop en druk er vervolgens
op.
FORMAT
FILE NUMBER
IMAGE SIZE
QUALITY
REC MODE
SELF
EFFECT
FILE
TIMER
SELECT
OK
MODE
keuze-
schakelaar
CAMERA
SETUP
FINE
STANDARD
CAMERA
SETUP
FINE (FINE): gebruik deze
stand wanneer u voorrang
geeft aan beeldkwaliteit.
STANDARD (STD): gebruik
deze stand als standaard
beeldkwaliteit.
5
Kies de beeldkwaliteit met de
stuurknop en druk er vervolgens
op.
FORMAT
FILE NUMBER
IMAGE SIZE
QUALITY
REC MODE
SELF
EFFECT
FILE
TIMER
SELECT
OK
6
Druk herhaaldelijk op V op de
stuurknop.
De menubalk verdwijnt van het
scherm.
z Wat is het verschil in
beeldkwaliteit?
Voor opname wordt een beeld
gecomprimeerd in JPEG-formaat. De
geheugencapaciteit voor elk beeld
verschilt volgens de beeldkwaliteit.
P Opmerking
Afhankelijk van het beeld kan een
gewijzigde beeldkwaliteit geen invloed
hebben op het beeld op het scherm.
FINE
CAMERA
SETUP
25-NL