Intensiteit van de
flash regelen (FLASH
LEVEL)
U kunt de intensiteit van de flash
regelen.
Stuurknop
1
Zet de MODE keuzeschakelaar op
STILL.
2
Druk op v op de stuurknop.
De menubalk verschijnt op het
LCD scherm.
3
Kies "CAMERA" met de
stuurknop en druk er vervolgens
op.
Het CAMERA menu verschijnt op
het scherm.
WHITE BALANCE
FLASH LEVEL
EXPOSURE
SELF
EFFECT
FILE
TIMER
SELECT
OK
4
Kies "FLASH LEVEL" met de
stuurknop en druk er vervolgens
op.
WHITE BALANCE
FLASH LEVEL
EXPOSURE
SELF
EFFECT
FILE
TIMER
SELECT
OK
MODE
keuze-
schakelaar
CAMERA
SETUP
HIGH
NORMAL
LOW
CAMERA
SETUP
5
Kies de intensiteit van de flash met
de stuurknop.
WHITE BALANCE
FLASH LEVEL
EXPOSURE
SELF
EFFECT
FILE
TIMER
SELECT
OK
6
Druk herhaaldelijk op V op de
stuurknop.
De menubalk verdwijnt van het
scherm.
z Tips voor het regelen van de
intensiteit van de flash
Wanneer het onderwerp of de
achtergrond te donker is, kan de flash te
sterk zijn. Zet FLASH LEVEL in dat geval
op LOW ( –). Wanneer het onderwerp of
de achtergrond echter te helder zijn, kan
de flash te zwak zijn. Zet FLASH LEVEL
in dat geval op HIGH ( +). Om de flash
correct in te stellen, raden wij u aan een
proefopname te maken.
Beelden opnemen in
macro
Druk op de
(macro) knop. De macro
indicator (
) verschijnt op het LCD
scherm. In de macro stand kunt u een
onderwerp fotograferen op ongeveer 10
cm van het lensoppervlak.
Door nogmaals op de
te drukken, kunt u weer beelden
opnemen in de normale stand.
HIGH
CAMERA
SETUP
(macro) knop
23-NL