9. Plaats de wielsleutel, let er hierbij
op dat deze stevig vastzit en haal
de wielmoeren kruislings aan. Het
aanhaalmoment bedraagt
140 Nm.
10. Draai de wieldop voor het
aanbrengen zo dat de ventielope‐
ning over het bandventiel valt.
Breng de wielmoerdoppen aan.
11. Berg het vervangen wiel 3 283 en
het boordgereedschap 3 268 op
en zet ze vast.
12. Controleer de bandenspanning
en het aanhaalmoment van de
wielmoeren van het gemonteerde
wiel zo spoedig mogelijk.
Laat de defecte band zo spoedig
mogelijk vervangen of repareren.
Kriksteunpunt voor hefplatform
Achterste arm van het hefplatform
recht onder de achterste dorpeluit‐
sparing.
Verzorging van de auto
Voorste arm van het hefplatform recht
onder de bodemplaat van de auto.
Reservewiel
Bij het aanbrengen van een reserve‐
wiel met een andere maat dan de
andere wielen kan het wiel worden
beschouwd als een tijdelijk reserve‐
wiel en gelden de betreffende maxi‐
mumsnelheden, zelfs als dit niet door
een label wordt aangegeven. Raad‐
pleeg een werkplaats voor informatie
over de geldende maximumsnelheid.
Het reservewiel heeft een stalen velg.
Voorzichtig
Is het gemonteerde reservewiel
kleiner dan de andere wielen of
wordt het gebruikt in combinatie
met winterbanden, dan kunnen de
rijeigenschappen negatief worden
beïnvloed. Defecte band zo spoe‐
dig mogelijk laten vervangen.
283