232
Rijden en bediening
Voorzichtig
Gebruik geen brandstof of brand‐
stofadditieven die metalen
bestanddelen bevatten, zoals
additieven op mangaanbasis. Dat
kan motorschade veroorzaken.
Voorzichtig
Gebruik van brandstof die niet
voldoet aan EN 228 of gelijkwaar‐
dig kan leiden tot afzettingen of
motorschade.
Voorzichtig
Gebruik van brandstof met een
lager octaangetal dan het laagst
mogelijke octaangetal kan onge‐
controleerde verbranding en
motorschade veroorzaken.
Voor de motorspecifieke vereisten
met betrekking tot het octaangetal
verwijzen we u naar het overzicht
motorgegevens 3 302. Eventuele
andere informatie op een etiket aan
de binnenzijde van de tankvulklep
heeft altijd prioriteit.
Brandstofadditieven buiten
Europa
Brandstof moet reinigende additieven
bevatten die voorkomen dat de motor
en het brandstofsysteem aankoeken.
Met schone verstuivers en inlaatklep‐
pen werkt de emissieregeling goed.
Sommige brandstoffen bevatten niet
voldoende additieven om de verstui‐
vers en de inlaatkleppen schoon te
houden.
Vul ter compensatie van dit zelfreini‐
gende vermogen bij elke keer olie
verversen of om de 15.000 km, wat
het eerst van toepassing is Fuel
System Treatment PLUS in de brand‐
stoftank bij. Dit is verkrijgbaar bij uw
werkplaats.
In sommige steden zijn brandstoffen
met oxygenaten zoals ethers en etha‐
nol en brandstof van vernieuwde
samenstelling verkrijgbaar. Als deze
brandstoffen voldoen aan de boven‐
genoemde specificatie, kunnen ze
worden gebruikt. Echter, E85 (85%
ethanol) en andere brandstoffen met
meer dan 15% ethanol mogen alleen
worden gebruikt in FlexFuel-model‐
len.
Voorzichtig
Gebruik geen brandstof die
methanol bevat. Deze kan corro‐
sie op metalen onderdelen in het
brandstofsysteem en ook schade
aan kunststof en rubberen onder‐
delen veroorzaken. Deze schade
wordt niet gedekt door de garantie
op de auto.
Sommige brandstoffen, in het bijzon‐
der brandstoffen met een hoog
octaangetal, kunnen een octaanver‐
hogend additief met de naam methyl‐
cyclopentadienylmangaantricarbonyl
(MMT) bevatten. Gebruik geen
brandstof of brandstofadditieven met
MMT omdat daardoor mogelijk de
bougies minder lang meegaan en de
emissieregeling minder goed werkt.
De storingsindicatielamp Z licht
mogelijk op 3 115. Roep als dit
gebeurt de hulp van een werkplaats
in.