Hoofdstuk 3: Configuratie en inwerkingstelling
Controle op batterijfout
Gebruik dit menu om de controle op een fout bij de batterij te configureren: Aan
of uit. Dit bepaalt of de batterij op fouten wordt gecontroleerd. De standaard-
instelling is Aan.
Opmerking:
Als dit is uitgeschakeld, wordt niet aan EN 54-2 en EN 54-4 voldaan.
Controle op fouten bij de batterij configureren:
1. Stel de display in zoals hieronder weergegeven en druk vervolgens op Enter.
De LED voor een fout bij de voeding knippert snel om aan te geven dat het
menu voor de controle op fouten bij de batterij actief is.
2. Selecteer een waarde met de knoppen voor de selectie van waarden (2 en 4).
3. Druk op Enter.
4. Sla uw wijziging op.
Onderstaand ziet u de beschikbare instellingen voor deze functie.
Display
Beschrijving
De controle op fouten bij de batterij is ingeschakeld.
De controle op fouten bij de batterij is uitgeschakeld.
Controle op aardingsfout
Gebruik dit menu om de controle op een fout bij de aarding te configureren: Aan
of uit. Dit bepaalt of de aarding op fouten wordt gecontroleerd. De standaard-
instelling is Aan.
Opmerking:
Als dit is uitgeschakeld, wordt niet aan EN 54-2 en EN 54-4 voldaan.
Controle op fouten bij de aarding configureren:
1. Stel de display in zoals hieronder weergegeven en druk vervolgens op Enter.
De LED voor een fout bij de aarding knippert snel om aan te geven dat het
menu voor de controle op fouten bij de aarding actief is.
2. Selecteer een waarde met de knoppen voor de selectie van waarden (2 en 4).
3. Druk op Enter.
4. Sla uw wijziging op.
60
KFP-CX3E Series Installatiehandleiding