Hoofdstuk 3: Configuratie en inwerkingstelling
Brandvertragingsbediening
Vertragingen kunnen geconfigureerd worden voor evacuatiesirenes en voor
evacuatie. Deze vertragingen zullen uitsluitend toegepast worden wanneer alle
volgende zaken gelden:
•
De geconfigureerde vertraging is ingeschakeld
•
Het initiërende apparaat is een detector of een handbrandmelder die is
geïnstalleerd in een automatische zone of het initiërende apparaat is een
detector die is geïnstalleerd in een gemengde zone
•
Het initiërende apparaat is geconfigureerd in een zone voor vertragingen
(de standaardconfiguratie)
Wanneer de bovenstaande punten niet gelden, activeert het bedieningspaneel
de evacuatiesirenes en evacuatiesirene onmiddellijk na de detectie van het
brandalarm.
De sirenevertragingen worden genegeerd wanneer het alarm gedetecteerd wordt
in een bluszone.
Uitbreidingskaarten toevoegen
Om een uitbreidingskaart toe te voegen aan het systeem dient u de kaart te
installeren en vervolgens het systeem te configureren. Raadpleeg de
installatiehandleiding van de uitbreidingskaart voor installatie-instructies.
Raadpleeg 'Configuratie van uitbreidingkaart' op pagina 67 voor configuratie-
instructies.
40
KFP-CX3E Series Installatiehandleiding