INSTALLATIE VAN DE UNIT
5.3.2 De tapwaterleiding aansluiten
Bij het aansluiten van de warmwaterketel en
tapwateraansluitingen dient u rekening te houden met het
volgende:
1 Er moet een overdrukklep (niet meegeleverd) worden
geïnstalleerd bij de inlaat van de warmwaterketel (zo dicht
mogelijk bij de ketel) om de volgende functies te garanderen:
Drukbeveiliging
-
-
Retour beveiliging
Afsluitklep
-
Water bijvoegen
-
-
Drainage
De tank moet zijn uitgerust met een drukontspanningsklep
van 3/4" diameter volgens standaard NF36,40. (Dit geldt
voor Frankrijk, maar er kunnen ook lokale regels van
toepassing zijn in andere staten).
Zo niet, dan moet een specifieke voorziening voor elk van
deze functies worden geïnstalleerd.
2 Er moet ook een afsluiter (niet-meegeleverd) worden
geïnstalleerd in de TW-systeem.
Illustratief voorbeeld:
Toevoer warm water
Ketelunit
Spoelventiel
Warm
Aftapleiding
wateruitlaat
Watercontroleventiel
Koud
waterinlaat
Afvoerventiel
Aftapleiding
?
O P M E R K I N G
De afvoerleiding moet altijd aan de atmosfeer blootgesteld zijn, vrij zijn
van vorst en obstakels en neerwaarts hellen om water af te voeren in het
geval dat er water lekt.
5.3.3 Vereisten en aanbevelingen voor het
hydraulische circuit
•
Wanneer het apparaat voor een langere periode
uitgeschakeld blijft en de omgevingstemperatuur erg laag is,
kan het water in de leidingen bevriezen, wat schade aan de
leidingen kan veroorzaken. Daarom moet u als installateur
ervoor zorgen dat de watertemperatuur in de leidingen niet
onder het vriespunt kan zakken.
•
Tijdens de eerste dagen na de installatie moet er minstens
eenmaal per dag vers water door het watercircuit van de
warmwaterketel stromen. Als er langere tijd geen water heeft
gecirculeerd in de warmwaterketel, raden we aan deze eerst
te spoelen met vers water.
•
Als het druk van de inlaat van het koude tapwater hoger
is dat de ontwerpdruk van het systeem (6 bar), moet een
drukverlager met een nominale waarde van 7 bar worden
geïnstalleerd.
•
De installatie moet voldoen aan de eisen van de
7
PMNL0544 rev.4 - 02/2023
Mengkraan
Reduceerventiel
Toevoer
koud water
Waterklep
Drukontspanningsklep
Trechter
toepasselijke wetgeving op het vlak van leidingsverbindingen
en materialen, hygiënemaatregelen, testen en de mogelijke
eisen voor het gebruik van specifieke componenten zoals
thermostatische mengkleppen, verschildrukkleppen, etc.
5.3.4 Vullen van de warmwatertank met water
Volg de onderstaande stappen bij het opstarten van de unit voor
de eerste keer of wanneer deze voor een langere periode niet is
gebruikt.
1 Open de uitlaatkleppen van de warmtapwaterinstallatie om
alle lucht uit het watercircuit te halen.
2 Zet alle aangesloten mengkranen (warm water kant) aan.
3 Open de hoofdinlaatklep van de warmwaterketel om deze
te vullen. Als er op de warmwateruitlaat een afsluitklep is
geïnstalleerd, draai deze dan open om het water door de
installatie te laten circuleren.
4 Wanneer het water uit de uitlaatkleppen van de installatie
begint te vloeien, sluit u alle kleppen.
5 Zet alle aangesloten mengkranen uit.
6 Inspectie
a. Na het vullen van de tank, controleer alle
verbindingsstukken van de leiding, verwarming, anode
en tank op lekkages.
b. Controleer de werking van de drukontspanningsklep.
c. Na het verwarmen van water voor de eerste keer,
controleer opnieuw de verbindingsstukken van de
leiding, verwarming, anode en tank op lekkages.
!
L E T O P
•
Controleer het systeem zorgvuldig op lekken in het watercircuit, in de
aansluitingen en in de onderdelen van het circuit.
•
Controleer of de waterdruk in het circuit lager dan 7 bar is.
•
De aanbevolen waterkwaliteit voor de warmwaterketel wordt in de
onderstaande tabel weergegeven.
Parameter
Parameterwaarde
pH
Geleidbaarheid
Alkaliniteit
Totale hardheid
Chloor
Sulfaat
Nitraat
IJzer
TDS
(totaal opgeloste
vaste stoffen)
Uiterlijk van het water
Helder en zonder aanslag
•
Installeer graag een waterontharder wanneer de hardheid van het
water hoger is dan waardes die in de bovenvermelde tabel worden
aangetoond.
Unit
6,5 tot 8,5
-
10~500
µs/cm
60~300
mg/l
6~15
ºfH
0,6~1,5
mmol/l
60~150
mg CaCO
3
< 50
mg CI
/I
¯
< 50
(mg SO
2-
4
< 100
mg/l (NO
3
< 0,2
mg/l (Fe)
8~400
ppm
-
/I
/l)
)