Ingebruikneming
Vereisten en parametrisatie
Uitgangspunten
De inbedrijfstelling van de
warmtepomp AEROTOP G kan alleen
worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel, omdat
anders de garantie vervalt.
Het is verboden om de warmtepomp
te laten werken indien de volgende
omstandigheden zich voordoen:
•
drogen van het gebouw;
•
Onder 25 °C: verhoog de
systeemtemperatuur via de
elektrische weerstand.
•
installatie niet voltooid
(ruwbouw);
•
Ramen en deuren niet
afgewerkt en gesloten. Gebruik
in deze gevallen een speciale
verwarming voor
bouwplaatsen. Het functioneel
of gebruiksklaar verwarmen
met de warmtepomp in
overeenkomst met DIN EN
1264 is alleen toegestaan
wanneer rekening wordt
gehouden met
bovengenoemde voorwaarden.
Houd er ook rekening mee dat
een warmtepomp voor normaal
gebruik als gevolg van de
afmetingen mogelijk niet in
staat is om alle benodigde
warmte te genereren.
Volg ook de onderstaande richtlijnen op:
•
Houd u aan de regels en
voorschriften van de fabrikant
van mortels voor dekvloeren.
•
Een juiste werking is alleen
mogelijk met een vakkundig
geïnstalleerd systeem
(hydraulische deel, elektrisch
deel, instellingen). Anders kan
de dekvloer worden
beschadigd.
Voor het in werking stellen van het
systeem moeten de volgende punten
worden beveiligd en gecontroleerd:
•
De schakelkast moet
geïnstalleerd en volledig
bekabeld zijn.
•
De warmtepomp, het
elektrische en hydraulische
gedeelte ervan moeten
volledig en vakkundig zijn
aangesloten.
42
•
Alle onderdelen die
noodzakelijk zijn voor de
werking van de installatie,
zoals de circulatiepompen, drie
-wegkleppen, sensors, etc,
moeten volledig en vakkundig
zijn aangesloten. Hydraulische
fittingen moeten volledig en
vakkundig worden geplaatst.
•
Alle sensors zijn vakkundig
geïnstalleerd en afgeschermd
en in de juiste positie geplaatst
op basis van het bijbehorende
installatieschema.
•
De verwarmingsinstallatie is
vakkundig geïnstalleerd,
gespoeld, gevuld en ontlucht in
overeenstemming met de
voorschriften. Controle op
lekkage is uitgevoerd.
•
De elektrische spanning is
conform de waarden op het
typeplaatje van de
warmtepomp.
•
Alle kleppen staan in
werkstand.
Voor de ingebruikname moeten de
volgende personen aanwezig zijn:
•
Ontwerper: zorgt voor de
operationele parameters.
•
Installateur: verantwoordelijk
voor de werking en Instellingen
van het hydraulische systeem.
•
Bediener (klant of zijn
vertegenwoordiger) wordt
geïnstrueerd over de werking
en de bediening naar
aanleiding van de
ingebruikname.
Als niet aan alle bovenstaande
voorwaarden wordt voldaan bij de
inwerkingstelling, aanvaardt ELCO
geen enkele aansprakelijkheid voor
eventuele problemen gerelateerd aan
de systeemwerking. In dit geval wordt
de inwerkingstelling van de installatie
op eigen risico en eigen
verantwoordelijkheid uitgevoerd.
Instellen parameters
De besturing van de warmtepomp en
de gehele installatie wordt beheerd
door de geïntegreerde LOGON B
WP61 regelaar. De juiste instellingen
van de parameters staan beschreven
in de documentatie van de installatie.
Na de inbedrijfstelling
Na de inbedrijfstelling vereist de
AEROTOP G warmtepomp geen
speciale ingrepen of aanpassingen
van de regelinstellingen. Eventuele
gewenste aanpassingen van de
verwarmingstemperatuur kunnen
worden uitgevoerd in
overeenstemming met de
gebruiksinstructies voor de LOGON B
WP61 regelaar.
Werking regelaar
De regeling vindt plaats door middel
van thermische sensors en
meetinstrumenten op het niveau van
de warmtepomp, buitenlucht,
installatie, SWW opslagtank en
eventueel de woonkamer. Indien van
toepassing stuurt de regelaar een
warmtevraagsignaal naar de
warmtepomp.
De temperatuur van de verwarming
wordt geregeld door middel van een
verwarmingscurve. De warmtepomp
en de installatie worden automatisch
aangestuurd. De specifieke
parameters van het systeem worden
ingesteld op het moment van
ingebruikname van de
weersafhankelijke regelaar.
Foutmeldingen
De AEROTOP G warmtepomp werkt
correct voor zover de verschillende
parameters niet verschillen van de
verwachte waarden. Indien één of
meer parameters de grenzen
overschrijden, geeft de regelaar een
foutmelding weer in de vorm van een
leesbare tekst en schakelt indien
nodig de warmtepomp uit om de
verschillende onderdelen te
beschermen.
De verschillende foutmeldingen staan
beschreven in de gebruiksaanwijzing
van de LOGON B WP61 regelaar.
Wanneer bepaalde fouten zich
voordoen, wordt de warmtepomp
opnieuw vrijgegeven (automatische
vrijgave) indien de normale toestand
weer kon worden bereikt. In het
algemeen kan de warmtepomp ook
handmatig worden ingeschakeld.