Inhoudsopgave
Advertenties
NL
1. Veiligheidsaanwijzingen
1.1 Algemene veiligheidsaanwijzingen
ï De exploitant moet ervoor zorgen, dat de
handleiding door alle personen die met
werkzaamheden aan het product worden
belast of die op deze personen toezien
of ze instrueren, is gelezen. Voorts moet
door de exploitant worden verzekerd dat
de inhoud van de handleiding door het
personeel geheel wordt begrepen. Het is
verboden de producten in bedrijf te ne-
men of te bedienen, zonder van tevoren
de handleiding te hebben gelezen.
ï De handleiding moet voor latere raadple-
ging worden bewaard.
ï De beschreven producten werden vol-
gens de actuele stand van de techniek
vervaardigd. Niettemin kunnen bij on-
eigenlijk gebruik gevaren ontstaan, die
persoonlijk letsel en materiële schade tot
gevolg kunnen hebben.
ï Storingen die de veiligheid kunnen beïn-
vloeden, moeten direct worden verhol-
pen. Ter aanvulling op deze handleiding
moeten wettelijke voorschriften ter
voorkoming van ongevallen en voor de
bescherming van het milieu in acht wor-
den genomen.
951-171-016
Versie 03
1.2 Algemeen gedrag tijdens de omgang
met het product
ï Het product mag alleen in bewustzijn van
alle gevaren en in technisch perfecte toe-
stand en volgens de aanwijzingen in deze
handleiding worden gebruikt.
ï U moet zich met de functies en de werk-
wijze van het product vertrouwd maken.
Aangegeven montage- en bedienings-
stappen en de volgorde ervan moeten
worden aangehouden.
ï Bij onduidelijkheden m.b.t. de toestand
volgens de voorschriften of van de juiste
montage/bediening moeten deze punten
worden opgehelderd. Totdat onduide-
lijkheden opgehelderd zijn, is het gebruik
verboden.
ï Onbevoegde personen uit de buurt
houden.
ï Persoonlijke veiligheidsuitrusting dragen.
ï Alle voor de betreffende werkzaam-
heid relevante veiligheidsbepalingen
en interne instructies moeten worden
aangehouden.
- 8 -
1. Veiligheidsaanwijzingen
ï Verantwoordelijkheden voor verschillen-
de werkzaamheden moeten helder vast-
gelegd zijn en in acht worden genomen.
Onduidelijkheden bedreigen de veiligheid
in hoge mate.
ï Beschermings- en veiligheidsinrichtingen
mogen tijdens bedrijf niet worden verwij-
derd, veranderd of onwerkzaam worden
gemaakt en moeten met regelmatige
tussenpozen op functie en volledigheid
worden gecontroleerd.
ï Indien beschermings- en veiligheids-
voorzieningen gedemonteerd moeten
worden, moeten deze direct na beëindi-
ging van de werkzaamheden weer wor-
den gemonteerd en vervolgens op correct
functioneren worden gecontroleerd.
ï Optredende storingen moeten binnen
het kader van de bevoegdheid worden
verholpen. Bij storingen buiten de be-
voegdheid moet direct de leidinggevende
worden ingelicht.
ï Nooit onderdelen van de centrale smee-
rinstallatie als stand-, platform- of klim-
steun gebruiken.
Advertenties
Inhoudsopgave
