NL
ï Elektrische aansluiting alleen volgens de
gegevens van het geldende schakelsche-
ma en onder inachtneming van de rele-
vante voorschriften zowel als de plaatse-
lijke aansluitvoorwaarden uitvoeren
ï Niet met natte of vochtige handen kabels
of elektrische onderdelen aanraken
ï Zekeringen mogen niet worden over-
brugd. Defecte zekeringen altijd vervan-
gen door zekeringen van het dezelfde
type
ï Noodzakelijke boringen alleen aan
niet-kritieke, niet-dragende onderdelen
uitvoeren. Voorhanden boringen ge-
bruiken. Leidingen en kabels tijdens het
boren niet beschadigen
ï Op mogelijke schuurplekken letten. On-
derdelen behoorlijk beschermen
ï Alle gebruikte onderdelen moeten ge-
schikt zijn voor:
- de maximale bedrijfsdruk
- de maximale/minimale omgevings-
temperatuur
951-171-016
Versie 03
ï Alle onderdelen mogen niet op torsie, af-
schuiving of doorbuiging worden belast
ï Voor de toepassing onderdelen op ver-
vuilingen controleren en evt. reinigen
ï Smeerleidingen moeten voor de monta-
ge met smeermiddel worden gevuld. Dit
vergemakkelijkt het later ontluchten van
de installatie
ï Aangegeven aanhaalmomenten aanhou-
den. Bij het aantrekken een gekalibreerde
momentsleutel gebruiken
ï Bij de werkzaamheden met zware on-
derdelen geschikte hijsgereedschappen
gebruiken
ï Verwisseling en verkeerde assemblage
van gedemonteerde onderdelen vermij-
den. Onderdelen markeren
- 14 -
1. Veiligheidsaanwijzingen
1.19 Eerste inbedrijfstelling/dagelijkse
inbedrijfstelling
Verzekeren dat:
ï alle veiligheidsinrichtingen volledig aan-
wezig zijn en goed werken
ï alle aansluitingen op de juiste wijze ver-
bonden zijn
ï alle onderdelen correct zijn ingebouwd
ï alle waarschuwingsstickers op het pro-
duct volledig aanwezig, goed zichtbaar en
onbeschadigd zijn
ï onleesbare of ontbrekende waarschu-
wingsstickers direct worden vervangen