Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen
Koelmiddelleidingen en binneneenheid vullen
Opmerking
■ De buiteneenheid is vooraf gevuld met
koelmiddel R 410A.
■ Bij leidinglengten van 3 tot 12 m is
extra vullen niet nodig.
■ Leidinglengten voor koelmiddelleidin-
gen, zie pagina 25.
■ Het koelmiddel R 410A mag uitslui-
tend met vloeistof worden nagevuld.
Gevaar
Huidcontact met koelmiddel kan
tot huidletsel leiden.
Bij werkzaamheden aan het koel-
circuit veiligheidsbril en werk-
handschoenen dragen.
!
Opgelet
Navullen van de installatie met
koelmiddel of het afzuigen van
het koelmiddel kan leiden tot
schade aan het aapparaat.
Platenwarmtewisselaar van de
binneneenheid aan secundaire
zijde met water doorstromen of
volledig leegmaken.
!
Opgelet
Bij alle aansluitingen
met tweede vorksleutel tegen-
houden.
Leidinglengtes 3 tot 12 m:
1. Vulslang van de serviceklep van de
buiteneenheid losschroeven.
2. Wartelmoer met koperen afdichtkap
op de serviceklep van de buiteneen-
heid schroeven: Vastdraaimoment
15 tot 20 Nm.
70
(vervolg)
3. Kappen aan de vulkleppen van de
buiteneenheid afschroeven, beide
vulkleppen openen en kappen er
weer opschroeven.
Opmerking
Beide vulkleppen moeten bij het
inschakelen van de warmtepomp zijn
geopend.
Leidinglengtes 12 tot 30 m:
1. Verbindingsslang tussen manome-
terbatterij en koelmiddelfles aanslui-
ten.
Verbindingsslang en manometerbat-
terij evacueren.
2. Vereiste hoeveelheid koelmiddel bij-
vullen (zie onderstaande tabel).
!
Opgelet
Koelmiddel mag niet in het
milieu terechtkomen.
Koelmiddel uit de vulslangen
en de manometerbatterij weg-
zuigen.
3. Kleppen aan de manometerbatterij
sluiten.
4. Vulslang van de serviceklep van de
buiteneenheid losschroeven.
5. Wartelmoer met koperen afdichtkap
op de serviceklep van de buiteneen-
heid schroeven: Vastdraaimoment
15 tot 20 Nm.