De SHB 20 is uitgerust met een 12
I membraanvat. De drukinstelling
van het expansievat moet wor-
den gedimensioneerd volgens de
maximale hoogte (H) tussen het
vat en het hoogste verwarmings-
element, zie figuur. Een begindruk
van 0,5 bar (5 mvp) betekent een
maximaal toegestaan hoogtever-
schil van 5 m.
Als de fabrieksbegindruk in het membraanvat te laag is, kan
deze worden verhoogd door deze via het ingebouwde klep
te vullen. Voer de begindruk van het membraanvat in de
checklist op pagina 5 in.
Elke verandering in de begindruk beïnvloedt het vermogen
van het membraanvat om de volumetoename van het ver-
warmingsmedium op te vangen.
BELANGRIJK
De in deze installatie- en gebruiksaanwijzing
gebruikte term "verwarmingssysteem" betekent
een verwarmings- of koelsysteem dat wordt ge-
voed met warm of koud koudemiddel uit de SHB
20 unit voor verwarming of koeling.
Buffervat
Voor een warmtepompinstallatie is een voldoende volume
aan verwarmingsmedium (ca. 10l/kW nominaal warmte-
pompvermogen) en een minimale, ongestoorde doorstro-
ming nodig.
Als er onvoldoende verwarmingsmedium in het systeem
aanwezig is, moet een extra buffervat worden gebruikt
om ervoor te zorgen dat het systeem voldoende capaciteit
heeft, zie het hoofdstuk "Minimumvolumes van het verwar-
mingssysteem".
Onvoldoende stroming in het cv-systeem veroorzaakt een
storing in het warmtepompsysteem en kan leiden tot pro-
ductbeschadiging of -storing.
BELANGRIJK
Om een minimum aan ongestoorde doorstroming
in het verwarmingssysteem te bereiken, moeten
passende hydraulische oplossingen (bijv. ont-
lastklep, hydraulische koppeling, parallelle buffer
of open verwarmingscircuits) worden gebruikt.
Let erop dat u altijd de minimaal vereiste instal-
latiestroom aanhoudt - zie hoofdstuk "Minimale
installatiestroom".
Minimaal volume van het verwarmingssys-
teem
METROAIR L
Minimaal volume verwarmingssysteem
20
Hoofdstuk 4 | Pijpaansluitingen
-6
-10
50 l
80 l
SHB20