64
Scanning vanuit HP Precisionscan Pro
Slepen-en-neerzetten in een ander programma
U kunt een gescand beeld slepen en neerzetten in een ander
programma, mits dat programma slepen-en-neerzetten
(drag-and-drop) ondersteunt. De aanwijzer verandert in een
probeert een gescand beeld neer te zetten in een programma dat
slepen-en-neerzetten niet ondersteunt of als u het beeld over een
programma of gebied sleept dat deze functie niet ondersteunt.
Slepen-en-neerzetten in een ander programma
1
Open een bestand in het bestemmingsprogramma. Zorg dat zowel
het bestemmingsprogramma als de HP Precisionscan
Pro-software zichtbaar is.
2
Plaats in de HP Precisionscan Pro-software de aanwijzer op het
gescande beeld.
3
Klik in het selectiegebied en sleep naar de gewenste locatie in het
bestemmingsprogramma. Laat daarna de muisknop los. Wacht tot
de scanner een definitieve scan van het beeld maakt.
Slepen-en-neerzetten op het bureaublad van Windows
of in een map
Gescande beelden die u sleept-en-neerzet op het bureaublad van
als u
Windows of in een map in Windows Verkenner, worden
bitmapbestanden. Het bitmapbestand krijgt een algemene naam,
bijvoorbeeld "scan.bmp." Volgende beelden die naar het bureaublad of
dezelfde map worden gescand, vervangen het huidige scanbestand.
Om een gescand beeld te behouden moet u het een andere naam
geven alvorens een ander beeld naar die locatie te slepen-en-neer te
zetten.
Slepen-en-neerzetten op het bureaublad van Windows of in een map
1
Zorg dat zowel de HP Precisionscan Pro-software als het
bureaublad of de gewenste map in Windows Verkenner zichtbaar
is.
2
Plaats in de HP Precisionscan Pro-software de aanwijzer op het
gescande beeld.
3
Druk op
4
Houd de muisknop ingedrukt, sleep het gescande beeld naar het
bureaublad of de doelmap en laat de muisknop los. Wacht tot de
scanner de definitieve scan maakt.
Terug naar inhoudsopgave
C
en klik in het selectiegebied.
TRL