NL
Bladzijde 26
4.4 Aansluiting persluchtleidingen
(bij de vet-/oliemeerleidingspompenaggregaten
FF en FB niet aanwezig)
4.5 Aansluiting hydraulische leidingen
(bij de vet-/oliemeerleidingspompenaggregaten
FF en FB niet aanwezig)
4.6 Aansluiting smeerleiding
De smeerleiding moet op een zodanige wijze
op het smeeraggregaat aangesloten worden
dat er in gemonteerde toestand geen krachten
op het smeeraggregaat kunnen overgedragen
worden (spanningsvrije aansluiting).
Gevaar!
De voor de aansluiting van de smeerleiding
gebruikte fittingen en armaturen
moeten geschikt zijn voor de maximum
werkingsdruk van het smeeraggregaat.
Zoniet moet het smeerleidingsysteem door
middel van een overdrukventiel beschermd
worden tegen een ontoelaatbaar hoge druk.
Voor werkingsdrukken tot 45 bar, zoals deze met
name optreden in eenleidings-
zuigerverdelerinstallaties, kunnen SKF-armaturen
voor niet-gesoldeerde buisverbindingen
(dubbele- of enkele conusringen) gebruikt
worden. Voor hogere werkingsdrukken tot 250
bar, zoals deze met name optreden in
progressieve centrale smeerinstallaties, kunnen
SKF snijring-schroefverbindingen volgens DIN
2353 gebruikt worden. Bij het gebruik van
armaturen van andere producenten dienen de
montagerichtlijnen en de technische gegevens
van de producent in kwestie in ieder geval
gerespecteerd te worden.
4.6.1 Montage van de smeerleidingen
Aansluitdeel van de smeerleiding (1)
ontbramen
Dopmoer (2) en snijring (3)
van ringstuk (4) losmaken
Smeerleiding (1) in dopmoer (2)
en snijring (3) aanbrengen
Smeerleiding (1), dopmoer (2)
en snijring (3) in het ringstuk (4)
aanbrengen
Dopmoer (2) tegen schroefdraad van
ringstuk (4) plaatsen, dopmoer
Montagehandleiding
(2) lichtjes met de hand aanspannen
dopmoer (2) met steeksleutel aanspannen
Fig. 7 Aansluiting smeerleiding
1
2
3
4
Positie Beschrijving
1
Smeerleiding volgens
buisaansluiting
2
Dopmoer
3
Snijring
4
Ringstuk