5 Zaaien van fijnzaden
Voor het zaaien van fijnzaden
is elke AMAZONE
zaaimachine
voor smalle
rijden,
stan-
daard reeds uitgevoerd
met het gecombinieerde
nokkenrad
systeem (normaal
zaadrad
en
fijn zaadrad
:
Elite-Zaairad
fig.23/1).
Sij het zaaien van granen
en erwten zijn beide
raden gekoppelt
en draaien ze allebei mee.
Voor het omstellen
van de machine op fijnzaad
wordt de instelhendel
op de aandrijfkast
(fig. 15/3) zo ver op en neer bewogen
dat de stiftgaten
(fig. 23/2) in de zaairaden
op de
raaias
zichtbaar
worden.
Door de messingpal
in het stiftgat
met de meegeleverde
spe-
cial haak (fig. 24/1) uit het normaalzaadrad
te drukken
tot het ontkoppelt
is en vrij op de
as kao bewegen,
ontkoppelt
men de beide
raden.
De messingbout
(fig. 23/3)
niet los-
draaien!
Ook dient u gelijktijdig
die doseerschuiven
dicht te zetten die men bij het zaaien van fijn-
zaad niet gebruikt.
De scharen
die niet worden
gebruikt
kunnen
omhoog
worden
gezet.
Hiervoor
is onder elke schaarpijp
een ,,hoogte stelnok"
aanwezig.
Om de normaalzaadraden
weer in te schakelen,
brengt
men eerst de zaaias in de juiste
stand, zodat de stiftgaten
in de fijnzaadraden
goed te zien zijn. Daarna draait u de nor-
maalzaadraden
met de hand en drukt men de messingstiften
weer in de fijnzaadraden.
Ter orientering
zijn in de normaal-
en fijnzaadraden
bovendien
kleine inkervingen
aan-
gebracht
die tegenover
elkaar moeten staan orn de Stift te kunnen indrukken.
5.1 Koolzaad zaaien
t-let 111 de AMAZONE
zaaimachines
voor smalle rijen D7/E
toegepaste
fijnzaadrad
is zeer
geschikt
voor het uitraaien
van koolzaden.
Tijdens
het zaalen
is het mogelijk,
door de
Iniensieve
werking
van de roerderas.
dat het zaad gaat kleven. Daarom wordt aanbevolen
om de roerderas
stil te zetten. Om aan de linkerkant
van de machine, de Verbinding
(fig.
25/1) tussen het kettingwiel
en de roerderas
te verbreken
kan men de pen met borgveer
(fig. 25/2)
uitnemen.
Tijdens
de afdraaiproef
met de meegeleverde
afdraaislinger
(fig.
26/1) draait de roerderas
mee; ook bij uitgenomen
pen rnet borgveer
(fig. 25/2).
Het heeft op de afgedraaide
hoeveelheid
in het algemeen
geen invloed of met stilstaande
of draaiende
roerderas
wordt afgedraaid.
Verschillen
tussen
afgedraaide
en uitgezaaide
hoeveelheid
kunnen
optreden
wanneer
ontsmettingsmiddel
van het zaad op de bodemkleppen
vast kleeft en de uitstroming
van
het koolzaad
belemmert.
Voordat
met de afdraaiproef
wordt begonnen
vult men dan een
afdraaigoot
door met een hoge stand op de schaalverdeling
(ca. 80) af te draaien.
Bij die
stand ontstaan
onmiddelijk
aangroeiingen
op de bodemkleppen.
De inhoud
van de at-
draaigoot
giet men eerst terug waarna
de echte afdraaiproef
kan beginnen.
Door deze
methode toe te passen bootst men na wat tijdens
het raaien
ontstaat.
Heeft zieh eenmaal
een bepaalde
hoeveelheid
ontsmettingsmiddel
aangezet,
dan zullen
er normaal
geen
verdere verschillen
tussen afdraaiproef
en uitzaaien
meer voorkomen.
Om weegfouten
te voorkomen,
kunt u de afdraaiproef
voor '/IO of '/JO ha. uitvoeren.
Ge-
bruik daarom een goede weegschaal
(geen veerweegschaal).
5.2 Afdraaiproef
met stilstaande
roerderas
(b. v. van erwten)
Het is beter om bij het zaaien van ronde, goed springende
erwten, de aandrijving
van de
roerderas
te onderbreken.
Dit om beschadiging
van de erwten door de meenemers
op de
roerderas
te voorkomen.
De doseerschuiven
boven de zaaihuisjes
geheel
open zetten.
Alleen
bij erg droge,
hoekige
en siecht vloeiende
erwten
dient men de roerderas
inge-
schakeld te hebben en de doseerschuiven
op ,,"/n open" stellen.
Wanneer
met stilstaande
roerderas
zal worden
gezaaid
dient
men ook de afdraaiproef
met stilstaande
roerderas
uit te voeren.
Daarvoor
maakt men gebruik
van de korte af-
draaislinger
(fig. 26/2 - bestelnummer
30985) die via het onderdelen
magazijn te koop is.
LET OP:
Vergeet s.v.p. niet, na beeindiging
van koolzaad,
erwten of bonen zaaien, om de roerder-
as weer met de aandrijving
te koppelen.
Vooral bij het zaaien van speldachtige
zaden zal
een stilstaande
roederas tot Verstoppingen
en onregelmatig
zaaien aanleiding
geven.
21