7.2.4
Veiligheidscomponenten
De veiligheidscomponenten moeten vervangen worden volgens
de bedrijfscyclus die wordt aangeduid in Tab. X. De
gespecificeerde
bedrijfscycli
garantievoorwaarden die worden aangeduid in de leverings- en
betalingsvoorwaarden.
Veiligheidscomponent
Vlamcontrole
Vlamsensor
Gasventielen (type
solenoïde)
Drukschakelaars
Drukregelaar
Servomotor (elektronische
nok)(indien aanwezig)
Olieklep (type
solenoïde)(indien
aanwezig)
Olieregelaar (indien
aanwezig)
Olieleidingen/verbindingen
(metaal) (indien aanwezig)
Flexibele leidingen (indien
aanwezig)
Waaier ventilator
7.2.6
Meting van het vlamsignaal
De brander heeft een sensor om de aanwezigheid van de vlam
te controleren. "
De minimumstroom om de controledoos te doen werken is 70 µA.
Het bedieningspaneel geeft "30%" weer (zie Lijst parameters, pa-
rameter nr. 954).
De brander levert echter een veel hogere stroom op, zodat geen
enkele controle vereist is.
Indien de stroom van de vlamsensor moet gemeten worden,
moeten de aanwijzingen gevolgd worden zoals is aangeduid in
"Onderhoudsprogramma" op pag. 55.
betreffen
niet
Bedrijfscyclus
10 jaar of 250.000
werkingscycli
10 jaar of 250.000
werkingscycli
10 jaar of 250.000
werkingscycli
10 jaar of 250.000
werkingscycli
15 jaar
10 jaar of 250.000
werkingscycli
10 jaar of 250.000
werkingscycli
10 jaar of 250.000
werkingscycli
10 jaar
5 jaar of 30.000 cycli onder druk
10 jaar of 500.000 starten
Onderhoud
7.2.5
Controle van de druk van de lucht en het gas
in de branderkop
Om deze handeling uit te voeren, moet een manometer gebruikt
de
worden voor de meting van de lucht- en de gasdruk op de bran-
derkop, zoals is aangeduid in Afb. 56.
Controle van
gasdruk
Tab. X
S8171
57
NL
20126845
P
V
h min s
Controle
van lucht-
druk
Afb. 56
%
Afb. 57
20121308