OPMERKING
OPMERKING
Als u niet meer weet wat uw wachtwoord is, raadpleegt u "Als u het
wachtwoord vergeten bent" op pagina 68.
Een gebruikerswachtwoord instellen
U kunt alleen een gebruikerswachtwoord instellen als u al een
beheerderswachtwoord hebt ingesteld.
Met een gebruikerswachtwoord kunt u:
voorkomen dat het pc-werkstation tijdens uw afwezigheid wordt op-
•
gestart of gebruikt door om een opstartwachtwoord te laten vragen.
het pc-werkstation opstarten als het toetsenbord en de muis zijn ver-
•
grendeld. Typ het wachtwoord en druk op
bord weer in te schakelen (raadpleeg "Het samenvattingsscherm en
het programma Setup" op pagina 94).
Als u zowel een beheerderswachtwoord als een gebruikerswachtwoord
hebt ingesteld en u voert het programma Setup uit met behulp van het
gebruikerswachtwoord, kunt u niet alle Setup-opties wijzigen. Als u het
programma Setup uitvoert met behulp van het beheerderswachtwoord,
kunt u alle opties wijzigen.
Een gebruikerswachtwoord instellen:
1 Voer het programma Setup uit.
2 Selecteer het menu Beveiliging.
3 Selecteer het submenu Gebruikerswachtwoord.
4 Kies de optie Gebruikerswachtwoord instellen. U moet het
wachtwoord twee keer invoeren. Sla de wijzigingen op en sluit Setup
af door Afsluiten en vervolgens Wijzigingen opslaan en afsluiten te
kiezen.
Als u het wachtwoord wilt verwijderen, volgt u dezelfde procedure als
bij het instellen van een wachtwoord. Geef eerst het bestaande wacht-
woord op, maar laat het invoerveld voor het nieuwe wachtwoord leeg.
Druk op
. en druk nogmaals op
Als u niet meer weet wat uw wachtwoord is, raadpleegt u "Als u het
wachtwoord vergeten bent" op pagina 68.
Wachtwoorden instellen
om het toetsen-
om te bevestigen.
17