Media
3. Richt de lens op het onderwerp en pas
het beeld naar wens aan (zie "De
toetsen gebruiken in de
camerastand").
4. Druk op de trackball of op [Camera]
om de foto te nemen.
De toetsen gebruiken in de
camerastand
Handeling Functie
Naar links
In- of uitzoomen
of rechts
bladeren
Omlaag
Overschakelen naar de
bladeren
camcorderstand
Druk op
Schakelen tussen
[1]
Reeksmodus en de normale
modus
Druk op
De flitser in- of uitschakelen
[2]
42
Handeling Functie
Druk op
Het geheugen wijzigen
[3]
waar de foto wordt
opgeslagen.
Druk op
De helderheid aanpassen
[4]
Druk op
Gebruik autofocus
[5]
Druk op
De witbalansmodus
[6]
wijzigen
Druk op
De kleurtoon wijzigen
[7]
Druk op
De vertraging voordat een
[8]
foto wordt genomen,
instellen
Druk op
Zie snelkoppelingen voor
[ ]
aanpassingen
Druk op
De camera-instellingen
[0]
wijzigen (zie "Camera,"
106).