Inbedrijfstelling
Toepassing
Dynamische toepassingen
5
5
Motorvermogens lager
dan 18 kW (24 pk)
Tabel 5.8 Aanbevelingen voor diverse toepassingen
Verhoog parameter 1-14 Verst. demping wanneer de motor
bij een bepaald toerental gaat oscilleren. Verhoog de
waarde van de dempingsversterking in kleine stappen. De
instelling voor deze parameter kan 10-100% hoger liggen
dan de standaardwaarde; dit hangt af van de motor.
5.4.6 Automatische energieoptimalisatie
(AEO)
LET OP
AEO is niet relevant voor permanentmagneetmotoren.
AEO is een procedure die de spanning naar de motor
minimaliseert, waardoor energieverbruik, warmte en geluid
worden verminderd.
Om AEO te activeren, stelt u parameter 1-03 Koppelkarakte-
ristiek in op [2] Auto Energie Optim. CT of [3] Auto Energie
Optim. VT.
5.4.7 Automatische aanpassing
motorgegevens (AMA)
AMA is een procedure die de compatibiliteit tussen de
frequentieregelaar en de motor optimaliseert.
•
De frequentieregelaar stelt een wiskundig model
van de motor op voor het regelen van de
uitgangsstroom van de motor. De procedure test
tevens de ingangsfasebalans van het elektrisch
vermogen. Hierbij worden de motorgegevens
vergeleken met de ingevoerde gegevens van het
typeplaatje.
•
Tijdens het uitvoeren van de AMA draait de
motoras niet en wordt geen schade toegebracht
aan de motor.
32
Wilo EFC, 0,25-90 kW
Instellingen
Verhoog parameter 14-41 Min.
magnetisering AEO bij zeer
dynamische toepassingen. Het
aanpassen van parameter 14-41 Min.
magnetisering AEO garandeert een
goede balans tussen energieren-
dement en dynamiek. Wijzig
parameter 14-42 Min. AEO-frequentie
om de minimumfrequentie te
specificeren waarbij de frequentiere-
gelaar minimale magnetisering moet
gebruiken.
Vermijd korte uitlooptijden.
10/2017 Alle rechten voorbehouden.
•
Bij sommige motoren kan geen volledige versie
van de test worden uitgevoerd. In dat geval
selecteert u [2] Beperkte AMA insch.
•
Wanneer een uitgangsfilter op de motor is
aangesloten, selecteert u [2] Beperkte AMA insch.
•
Raadpleeg hoofdstuk 7.4 Lijst met waarschuwingen
en alarmen als er waarschuwingen of alarmen
optreden.
•
Voor het beste resultaat moet de procedure
worden uitgevoerd met een koude motor.
Om een AMA uit te voeren
1.
Druk op [Main Menu] om toegang te krijgen tot
de parameters.
2.
Ga naar parametergroep 1-** Belasting & motor en
druk op [OK].
3.
Ga naar parametergroep 1-2* Motordata en druk
op [OK].
4.
Ga naar parameter 1-29 Autom. aanpassing
motorgeg. (AMA) en druk op [OK].
5.
Selecteer [1] Volledige AMA insch. en druk op [OK].
6.
Volg de instructies op het scherm.
7.
De test wordt automatisch uitgevoerd en bij
voltooiing wordt een melding gegeven.
8.
De geavanceerde motorgegevens zijn in te stellen
in parametergroep 1-3* Geav. Motordata.
5.5 De draairichting van de motor
controleren
LET OP
Risico op schade aan pompen/compressoren wanneer de
motor in de verkeerde richting draait. Controleer de
draairichting van de motor voordat u de frequentiere-
gelaar opstart.
De motor draait kortstondig met 5 Hz of met de minimum-
frequentie die is ingesteld in parameter 4-12 Motorsnelh.
lage begr. [Hz].
1.
Druk op [Main Menu].
2.
Ga naar parameter 1-28 Controle draair. motor en
druk op [OK].
3.
Ga naar [1] Ingesch.
De volgende tekst verschijnt: NB! Motor draait mogelijk in
verkeerde richting.
4.
Druk op [OK].
5.
Volg de instructies op het scherm.
MG21L110