Inbedrijfstelling
Toepassing
Instellingen
Toepassingen met lage
Verhoog Parameter 1-17 Filtertijdcon-
massatraagheid
stante spanning met een factor 5-10.
I
/I
< 5
Parameter 1-14 Verst. demping moet
Load
Motor
worden verlaagd.
Parameter 1-66 Min. stroom bij lage
snelh. moet worden verlaagd (<
100%).
Toepassingen met lage
Handhaaf de berekende waarden.
massatraagheid
50 > I
/I
> 5
Load
Motor
Toepassingen met hoge
Parameter 1-14 Verst. demping,
massatraagheid
parameter 1-15 Filtertijdconstante
I
/I
> 50
lage snelh. en parameter 1-16 Filter-
Load
Motor
tijdconstante hoge snelh. moeten
worden verhoogd.
Hoge belasting bij laag
Parameter 1-17 Filtertijdconstante
toerental
spanning moet worden verhoogd.
< 30% (nominaal
Parameter 1-66 Min. stroom bij lage
toerental)
snelh. moet worden verhoogd (>
100% gedurende langere tijd kan
leiden tot oververhitting van de
motor).
Tabel 5.7 Aanbevolen instellingen voor diverse toepassingen
Verhoog parameter 1-14 Verst. demping wanneer de motor
bij een bepaald toerental gaat oscilleren. Verhoog de
waarde in kleine stappen. Een goede waarde voor deze
parameter kan 10% of 100% hoger liggen dan de
standaardwaarde; dit hangt af van de motor.
U kunt het startkoppel wijzigen in parameter 1-66 Min.
stroom bij lage snelh.. 100% geeft het nominale koppel als
startkoppel.
5.4.5 SynRM-motor configureren op basis
+
van VVC
Deze sectie beschrijft het configureren van een SynRM-
+
motor op basis van VVC
.
LET OP
De SmartStart-wizard beslaat de basisconfiguratie van
SynRM-motoren.
Stappen voor eerste programmering
Activeer het gebruik van een SynRM-motor door [5] Sync.
Reluctance (Synchr. reluctantie) te selecteren in
parameter 1-10 Motorconstructie.
De motorgegevens programmeren
Na het uitvoeren van de stappen voor eerste program-
mering zijn de SynRM-motorgerelateerde parameters in
parametergroep 1-2* Motordata, 1-3* Geav. Motordata en
1-4* Geav. Motordata II beschikbaar.
MG21L110
Bedieningshandleiding
Gebruik de gegevens op het motortypeplaatje en het
motordatablad om de volgende parameters te
programmeren in de aangegeven volgorde:
1.
2.
3.
4.
Voer een volledige AMA uit via parameter 1-29 Autom.
aanpassing motorgeg. (AMA) [1] Volledige AMA insch. of stel
de volgende parameters handmatig in:
1.
2.
3.
4.
5.
Toepassingsspecifieke aanpassingen
Start de motor op het nominale toerental. Controleer de
+
VVC
SynRM-instellingen als de toepassing niet goed
werkt. Tabel 5.8 bevat toepassingsspecifieke aanbevelingen:
Toepassing
Toepassingen met lage
massatraagheid
I
/I
Load
Motor
Toepassingen met lage
massatraagheid
50 > I
Load
Toepassingen met hoge
massatraagheid
I
/I
Load
Motor
Hoge belasting bij laag
toerental
< 30% (nominaal
toerental)
10/2017 Alle rechten voorbehouden.
Parameter 1-23 Motorfrequentie.
Parameter 1-24 Motorstroom.
Parameter 1-25 Nom. motorsnelheid.
Parameter 1-26 Cont. nom. motorkoppel.
Parameter 1-30 Statorweerstand (Rs).
Parameter 1-37 Inductantie d-as (Ld).
Parameter 1-44 d-axis Inductance Sat. (LdSat).
Parameter 1-45 q-axis Inductance Sat. (LqSat).
Parameter 1-48 Inductance Sat. Point.
Instellingen
Verhoog parameter 1-17 Filtertijdcon-
stante spanning met een factor 5-10.
< 5
Verlaag parameter 1-14 Verst.
demping.
Verlaag parameter 1-66 Min. stroom
bij lage snelh. (< 100%).
Handhaaf de standaardwaarden.
/I
> 5
Motor
Verhoog parameter 1-14 Verst.
demping, parameter 1-15 Filtertijdcon-
> 50
stante lage snelh. en
parameter 1-16 Filtertijdconstante
hoge snelh..
Verhoog parameter 1-17 Filtertijdcon-
stante spanning.
Verhoog parameter 1-66 Min. stroom
bij lage snelh. om het startkoppel
aan te passen. Een stroom van 100%
geeft het nominale koppel als
startkoppel. Gedurende langere tijd
werken bij een stroomniveau hoger
dan 100% kan leiden tot overver-
hitting van de motor.
5
5
31