Inbedrijfstelling
Fase
1
Basisprogrammering
2
Toepassingssectie
3
Water- en pompfuncties
Tabel 5.6 SmartStart, setup in 3 fasen
5.4.2 Inbedrijfstelling via [Main Menu]
De aanbevolen parameterinstellingen zijn bedoeld voor
opstart- en controledoeleinden. De toepassingsinstellingen
kunnen variëren.
Voer de gegevens in terwijl de spanning is INGESCHAKELD,
maar voordat de frequentieregelaar in bedrijf wordt
gesteld.
1.
Druk op [Main Menu] op het LCP.
2.
Gebruik de navigatietoetsen om naar parame-
tergroep 0-** Bediening/display te gaan en druk op
[OK].
Afbeelding 5.2 Main Menu
3.
Gebruik de navigatietoetsen om naar parame-
tergroep 0-0* Basisinstellingen te gaan en druk op
[OK].
Afbeelding 5.3 Bediening/display
MG21L110
Bedieningshandleiding
Actie
Voer de programmering uit
Selecteer en programmeer
de juiste toepassing:
•
Eén pomp/motor
•
Motorwisseling
•
Basiscascaderegeling
•
Master/slave
Ga naar specifieke water-/
pompparameters
10/2017 Alle rechten voorbehouden.
4.
Gebruik de navigatietoetsen om naar
parameter 0-03 Regionale instellingen te gaan en
druk op [OK].
Afbeelding 5.4 Basisinstellingen
5.
Gebruik de navigatietoetsen om [0] Internationaal
of [1] Noord-Amerika te selecteren en druk op
[OK]. (Hierdoor worden de standaardinstellingen
van diverse basisparameters gewijzigd.)
6.
Druk op [Main Menu] op het LCP.
7.
Gebruik de navigatietoetsen om naar
parameter 0-01 Taal te gaan.
8.
Selecteer de gewenste taal en druk op [OK].
9.
Als er tussen de stuurklemmen 12 en 27 een
jumperkabel is aangebracht, moet u
parameter 5-12 Klem 27 digitale ingang op de
fabrieksinstelling laten staan. Stel
parameter 5-12 Klem 27 digitale ingang in op [0]
Niet in bedrijf als dit niet het geval is.
10.
Stel de volgende parameters in op de toepas-
singsspecifieke waarden:
10a
Parameter 3-02 Minimumreferentie.
10b
Parameter 3-03 Max. referentie.
10c
Parameter 3-41 Ramp 1 aanlooptijd.
10d
Parameter 3-42 Ramp 1 uitlooptijd.
10e
Parameter 3-13 Referentieplaats.
Gekoppeld Hand/Auto, Lokaal, Extern.
5.4.3 Setup asynchrone motor
Voer de volgende motorgegevens in. Deze informatie is te
vinden op het motortypeplaatje.
1.
Parameter 1-20 Motorverm. [kW] of
parameter 1-21 Motorverm. [PK].
2.
Parameter 1-22 Motorspanning.
3.
Parameter 1-23 Motorfrequentie.
4.
Parameter 1-24 Motorstroom.
5.
Parameter 1-25 Nom. motorsnelheid.
Voor optimale prestaties in de VVC
motorgegevens nodig om de volgende parameters in te
+
-modus zijn extra
29
5
5