Elektrische aansluiting
De apparaten werken op 230 V
■
50 Hz wisselstroom.
De elektrische
■
aansluiting geschiedt
via een netkabel met
schuko-stekker.
OpMERKIng
De elektrische aansluiting van de
apparaten moet op een aansluitpunt
met aardlekschakelaar volgens VDE
0100, deel 704 geschieden.
Bij de opstelling van de apparaten
in bijzonder vochtige ruimtes zoals
waskeukens, douches e.d. dienen
de apparaten van gebruikerszijde
beveiligd te worden met een
aardlekschakelaar die voldoet aan
de voorschriften.
Verlengingen van de aansluitkabel
■
mogen uitsluitend worden uitgevoerd
door geautoriseerd elektrotechnisch
vakpersoneel waarbij gelet moet
worden op de kabellengte,
aansluitvermogen van het apparaat
en waarbij rekening moet worden
gehouden met het gebruik ter plaatse
LET Op
!
Alle kabelverlengingen
mogen alleen in uit- resp.
afgerolde toestand worden
gebruikt.
OpMERKIng
Bij temperaturen in de ruimte
lager dan 10 °C en een relatieve
luchtvochtigheid lager dan 40 %
is een economisch verantwoord
gebruik van het apparaat niet
meer gewaarborgd.
LET Op
!
De apparaten mogen ter
voorkoming van oververhitting
alleen worden gebruikt met
een vrij afvoerrooster.
Bedieningspaneel
Op het bedieningspaneel bevinden
zich alle bedieningsknoppen en de
bijbehorende controlelampjes.
Indicatie „Reservoir vol"
Indicatie „Heetgasontdooiing"
Indicatie „Timer geactiveerd"
Display voor temperatuurindicatie
en timer-instelling
Display voor indicatie en instel
ling van de relatieve luchtvochtigheid
Toets „Power AAN / UIT"
Toets voor ventilatorsnelheid
Toets voor timer „1 tot 24 uur"
(in stappen van 1 uur)
Toetsen voor hygrostaat instelling
30 tot 90% r.v. in stappen van 5%
Omschakeltoets voor indicatie in
°C of °F
Inschakelen van de apparaten
De netstekker verbinden met
■
een contactdoos die beveiligd is
volgens de voorschriften
OpMERKIng
De apparaten geven bij het
verbinden met de stroom een
korte pieptoon en alle indicaties
knipperen één keer even kort.
De Power-toets [] indrukken
■
Met de toets [] het gewenste
■
luchtvolume (min/max)
selecteren
Vochtwaarde instellen
Het ontvochtigingsvermogen
is geheel afhankelijk van de
ruimtelijke omstandigheden, de
temperatuur in de ruimte, de
relatieve luchtvochtigheid en het
navolgen van de aanwijzingen in
het hoofdstuk „Opstelling".
Hoe hoger de ruimtetemperatuur
en de relatieve luchtvochtigheid,
des te groter is het
ontvochtigingsvermogen.
Voor het gebruik in woonruimtes
wordt een luchtvochtigheid van ca.
45 tot 60 % aanbevolen.
In magazijnen, archieven, etc. mag
de luchtvochtigheid echter niet
hoger zijn dan 40 tot 45 %.
Met de toetsen [] de
■
gewenste luchtvochtigheid (%
r.v.) instellen.
De ingestelde waarde wordt
ca. 10 sec. op het display []
weergegeven.
De vochtwaarde kan in stappen
■
van 5% tussen 30 – 90% r.v.
worden ingesteld
In de normale bedrijfsmodus
■
wordt op het display [] de
betreffende actuele vochtwaarde
in % r.v. weergegeven
Op het display [] wordt de
■
actuele temperatuur in de
ruimte in °C of °F weergegeven.
De omschakeling van de
indicatie geschiedt via de toets
[].
OpMERKIng
Na het bereiken van de gewenste
luchtvochtigheid wordt de
compressor uitgeschakeld, de
luchtcirculatie gaat continu verder.
9