REMKO ETF 360/460
uchtontvoch
L
De samenhangende processen
bij de ontvochtiging van lucht
berusten op natuurkundige
wetmatigheden.
Deze worden hier in
vereenvoudigde vorm getoond
om u een klein overzicht te
geven van het principe van de
luchtontvochtiging.
Het gebruik van
REMKO-Luchtontvochtigers
Ramen en deuren kunnen
■
nog zo goed geïsoleerd zijn,
nattigheid en vocht dringen zelfs
door dikke betonwanden.
De bij de productie van
■
beton, mortel, pleister, etc.
benodigde waterhoeveelheden
voor het binden zijn onder
bepaalde omstandigheden
pas na 1-2 maanden
uitgediffundeerd.
Zelfs de vochtigheid die na hoog
■
water of een overstroming in
de muren is binnengedrongen,
wordt maar heel langzaam weer
vrijgegeven.
Dit geldt bijv. ook voor vocht in
■
opgeslagen materiaal.
Vocht dat uit delen van gebouwen
of materiaal komt (waterdamp),
wordt opgenomen door de
omgevingslucht. Daardoor stijgt
het vochtgehalte van die lucht en
dit leidt uiteindelijk tot corrosie,
schimmels, rotting, afbladdering
van verflagen en andere
ongewenste schade door vocht.
Het diagram hiernaast geeft de
corrosiesnelheid voor bijv. metaal
bij verschillende luchtvochtigheid
weer.
4
tiging
Het wordt inzichtelijk dat de
corrosiesnelheid onder 50 % van
de relatieve luchtvochtigheid (r.v.)
onbeduidend en onder 40 % r.v. te
verwaarlozen is.
Vanaf 60 % r.v. stijgt de
corrosiesnelheid bijzonder sterk.
Deze grens voor schade door
vochtigheid geldt ook voor andere
materialen, bijv. poedervormige
stoffen, verpakkingen, hout of
elektronische apparatuur.
Het drogen van gebouwen kan op
verschillende manieren gebeuren:
1. Door verwarming en
luchtuitwisseling:
De lucht in de ruimte wordt
verwarmd om vochtigheid op
te nemen en om vervolgens
weggeleid te worden naar
buiten. De totale ingebrachte
energie gaat dan met de
weggeleide vochtige lucht
verloren.
2. Door luchtontvochtiging:
De in de gesloten ruimte
aanwezige vochtige lucht wordt
volgens het condensatieprincipe
continu ontvochtigd.
Met het oog op het
energieverbruik heeft de
luchtontvochtiging een
doorslaggevend voordeel:
Het energieverbruik beperkt zich
uitsluitend tot het aanwezige
ruimtevolume. De mechanische
warmte die vrijkomt door het
ontvochtigingsproces, wordt weer
naar de ruimte geleid.
Bij het gebruik volgens de
aanwijzingen verbruikt de
luchtontvochtiger slechts ca. 25%
van de energie, die volgens het
Rel. vochtigh. %
principe „verwarmen en ventileren"
zou moeten worden opgebracht.
De relatieve luchtvochtigheid
Onze omgevingslucht is een
mengsel van gas en bevat altijd
een bepaalde hoeveelheid water
in de vorm van waterdamp.
Deze waterhoeveelheid wordt
aangegeven in g per kg droge
lucht (absoluut watergehalte).
3
1m
lucht weegt ca. 1,2 kg bij 20 °C
Afhankelijk van de temperatuur kan
iedere kg lucht slechts een bepaalde
hoeveelheid waterdamp opnemen.
Als deze opnamegeschiktheid is
bereikt, is er sprake van „verzadigde"
lucht; deze heeft een relatieve
luchtvochtigheid (r.v.) van 100 %.
Met de relatieve luchtvochtigheid
wordt dus de verhouding aangegeven
tussen de hoeveelheid waterdamp
die op dat moment in de lucht is, en
de maximaal mogelijke hoeveelheid
waterdamp bij gelijke temperatuur.
Het vermogen van de lucht om
waterdamp op te nemen, wordt hoger
naarmate de temperatuur stijgt. Dat
betekent dat het maximaal mogelijke
(= absolute) watergehalte groter wordt
naarmate de temperatuur stijgt.