REMKO ETF 360/460
Opstelling
Voor een optimaal economisch
verantwoord en veilig gebruik van
het apparaat dienen de volgende
aanwijzingen absoluut in acht te
worden genomen:
Da apparaten moeten stabiel en
■
horizontaal worden opgesteld
zodat een ongehinderde afvoer
van condens is gegarandeerd
Indien mogelijk moeten de apparaten
■
in het midden van de ruimte worden
opgesteld zodat een optimale
luchtcirculatie is gewaarborgd
Men dient zich ervan te vergewissen
■
dat de lucht in de ruimte ongehinderd
kan worden aangezogen en weer kan
worden uitgeblazen
De afstand tot de muren dient
■
ten minste 50 cm te bedragen
De apparaten mogen niet
■
in de directe omgeving van
verwarmingselementen of
andere warmte-
bronnen worden opgesteld
Schematische weergave van de opstelling van de REMKO luchtontvochtiger
Afstand tot de wand
min. 0,5 m
8
Er wordt een betere
■
luchtcirculatie bereikt, als de
apparaten op een hoogte van
ca. 1 m worden opgesteld
De ruimte die gedroogd of
■
ontvochtigd moet worden, dient
altijd afgesloten te zijn van de
ruimte daarbuiten
Open ramen, deuren, enz.
■
en het herhaald betreden en
verlaten van de ruimte dient
zoveel mogelijk te worden
vermeden
De apparaten mogen niet
■
worden gebruikt in sterke
stof- /resp. chloorhoudende
omgeving of in stallen met
ammoniakhoudende atmosfeer
De prestaties van het apparaat
■
zijn volledig afhankelijk van de
ruimtelijke omstandigheden, de
temperatuur in de ruimte, de
relatieve luchtvochtigheid en het
navolgen van de aanwijzingen
voor de opstelling
Afstand houden ten opzichte van
andere warmtebronnen.
Ingebruikneming
De aanzuig- en afvoerroosters
moeten voor iedere ingebruikneming
of in overeenstemming met de
vereisten ter plaatse op vuil worden
gecontroleerd.
OpMERKIng
Vervuilde roosters en filters
dienen direct te worden
gereinigd resp. vervangen.
Belangrijke aanwijzingen
voor de ingebruikneming
De netkabel niet gebruiken als
■
treksnoer
De apparaten werken na
■
inschakeling volautomatisch
tot de uitschakeling door de
hygrostaat of vlotterschakelaar
van het gevulde condensreservoir
Het condensreservoir moet
■
volgens de voorschriften zijn
geplaatst
Zonder correct geplaatst
condensreservoir werkt
het apparaat niet!
Als de apparaten in continu-
■
bedrijf met een
condensaansluiting moeten
werken, dient de betreffende
paragraaf op pagina 11 in acht
te worden genomen
OpMERKIng
De apparaten zijn ter voorkoming
van compressorschade voorzien
van een beveiliging tegen
opnieuw inschakelen, die
voorkomt dat de compressor
na uitschakeling direct weer
ingeschakeld kan worden.
De compressor schakelt pas weer
in na een wachttijd van ca. 3
min.!