Continu bedrijf apparaten
door middel van
externe condensafvoer
De apparaten zijn aan de
achterkant voorzien van een
condens – aansluitnippel.
Hierop kan een meegeleverde
(1m) speciale afvoerslang worden
aangesloten.
1. De wartelmoer [A] uitdraaien
(links draaien).
2. De afdichtdop [B] uit de
aansluitnippel trekken.
3. De afvoerslang met het gladde
einde door de achterkant van de
wartelmoer [A] schuiven
4. De afvoerslang met de
wartelmoer [A] op de
aansluitnippel schroeven.
De condens is bij continu bedrijf
zonder toezicht bij voorkeur weg te
leiden naar een lager gelegen afvoer.
Bij gebruik van een extern
opvangreservoir (kuip, emmer,
etc.) dient het apparaat op een
dienovereenkomstig hogere plaats
te worden opgesteld.
LET Op
!
Er dient zonder meer op te
worden gelet dat de afvoerslang
met verval naar de afvoer
wordt geleid zodat de condens
ongehinderd weg kan lopen!
Continu bedrijf apparaten via
de interne condenspomp
De apparaten zijn voor gebruik op
plaatsen zonder afvoer speciaal
uitgerust met een condenspomp.
Hiermee kunt u afhankelijk van
de omstandigheden ter plaatse
verschillende manieren van
condensafvoer realiseren.
Het gepatenteerde condenspomp-
aansluitpaneel [KP] bevindt
zich aan de achterzijde van het
apparaat.
Sluit hier de meegeleverde
aansluitadapter [SA] op aan.
OpMERKIng
A
B
Een pompfunctie is uitsluitend
mogelijk via de meegeleverde
en volgens de voorschriften
geplaatste aansluitadapter
[SA].
De door de fabriek geleverde lengte
van de slang bedraagt 5 meter.
Deze kan indien gewenst door de
gebruiker tot max. 10 meter worden
verlengd.
Met de ingebouwde condenspomp
kan een hoogteverschil van
maximaal 5 meter worden
overbrugd.
LET Op
!
Na het insteken van de adapter
[SA] is de pomp direct klaar
voor gebruik en kan evt.
meteen water verplaatsen.
KP
SA
Buitenbedrijfstelling
De Power-toets [] indrukken.
-Alle indicaties en apparaatfuncties
zijn nu uitgeschakeld-
Bij langere
tijden van stilstand
moeten de apparaten
van het elektriciteitsnet
worden losgekoppeld.
Het condensreservoir moet volledig
worden leeggemaakt en met een
schone doek worden gedroogd.
Let op evt. later nadruppelend
condens!
Voor een evt. opslag moeten
de apparaten grondig worden
gereinigd en gedroogd.
Voor elke verandering van
plaats moet de interne
condensval worden ontdaan van
condensresten.
Hiervoor de condens -
aansluitnippels met de wartelmoer
[A] en de afdichtdoppen [B] openen.
Door het apparaat
iets naar achteren te kantelen moet
de rest van de condens in een
geschikt reservoir worden geleegd.
Aansluitend moet de condens –
aansluitnippel weer zorgvuldig in
omgekeerde volgorde worden gesloten.
Voor de opslag moeten de
apparaten evt. met een kunststof
omhulsel / folie of katoenen doek
worden afgedekt en rechtopstaand
op een beschermde en droge
opslagplaats worden bewaard.
OpMERKIng
De apparaten mogen alleen in
rechtopstaande positie worden
bewaard op een plaats die
beschermd is tegen stof en
directe zonnestraling.
11