Hoofdstuk 6. Sequencer (weergeven)
Elk percussie-instrument instellen [F2 (EDIT)]
Stel het volume, de pan, toonhoogte, de decay enz. voor elk
percussie-instrument in.
1. Druk op [F2 (EDIT)].
Het "PERCUSSION SET EDIT"-scherm verschijnt.
fig.06-PercEdit_70
2. Selecteer de parameter met [CURSOR].
3. Stel in met [+/-] of [VALUE].
Parameter
Waarde
Perc Note
0 (C -)–127 (G 9)
(Inst)
Raadpleeg hiervoor
de Lijst van de
druminstrumente
n (p. 88).
Volume
0–127
Pan
L15–CTR–R15
Pitch
-480–+480
Decay Time
-31–+31
Rev Send Level
0–127
CC
0–127
CC:Geeft aan hoe het instrument klinkt dat de klank
verandert als een snaar (slagpositie) of Hi-Hat
(pedaalpositie).
4. Druk op [EXIT] om naar het "PERCUSSION SET
EDIT"-scherm terug te keren.
58
Een percussieset een naam geven [F3 (NAME)]
U kunt aan elke percussieset een naam geven (maximaal 12 tekens).
fig.06-PercName_70
1. Druk op [F3 (NAME)].
2. Druk op [CURSOR (links/rechts) om de cursor
3. Gebruik [VALUE], [+/-] of [CURSOR (omhoog/
Beschrijving
In te stellen
Functieknoppen
nootnummer
[F1 (INSERT)]
Instrument
[F2 (DELETE)]
–
[F3 (SPACE)]
Stereopositie
–
–
Hoeveelheid
[F4 (CHAR)]
nagalm
Zie verder.
4. Druk op [EXIT] om naar het "PERCUSSION SET
Het "PERCUSSION SET NAME"-scherm verschijnt.
op het te veranderen teken te zetten.
omlaag)] om het teken te veranderen.
Er wordt een spatie ingevoegd op de plaats van de cursor.
Het teken op de plaats van de cursor wordt gewist.
Het teken op de plaats van de cursor wordt vervangen
door een spatie.
Het soort teken op de plaats van de cursor wisselt tussen
hoofd- en kleine letters of verandert in nummers en
symbolen.
EDIT"-scherm terug te keren.