Hoofdstuk 5. Triggerinstellingen [TRIGGER]
Boog, bel en rand bespelen
(3-Way Triggering)
Als u de CY-15R of CY-12R/C voor de RIDE gebruikt, zijn er
drie soorten triggering (bow, bell en edge shot) mogelijk.
3Way Trigger: OFF, ON
Maak verbindingen zoals in onderstaande afbeedling en zet
3Way Trigger op "ON".
fig.05-Ride.e
BOW/BELL
BOW/EDGE
Overeenkomsten tussen speelmethode
en trigger-input
Speelmethode
TD-12 TRIGGER INPUT
Bow shot
9 RIDE head
Bell shot
9 RIDE rim
Edge shot
10 EDGE rim
* De klank voor de bovenvel-kant voor de TRIGGER INPUT 10
EDGE kan niet worden gehoord.
* Als u 3Way Trigger op "ON" zet, wordt "RD CTRL"
weergegeven als triggertype voor TRIGGER INPUT 10
EDGE. Dit kan niet worden veranderd.
52
Ride
CY-15R of CY-12R/C
Achterpaneel
van de TD-12
EDGE
RIDE
Een triggerbank een naam geven
[F5 (Name)]
U kunt elke triggerbank een naam geven (maximaal 12 tekens).
fig.05-BankName_70
1. Selecteer in het "TRIGGER BANK"-scherm de
triggerbank die u een naam wilt geven.
2. Druk op [F5 (ADVANCE)] - [F5 (NAME)].
Het "TRIGGER BANK NAME"-scherm verschijnt.
3. Gebruik [CURSOR (links/rechts)] om de cursor
op het te veranderen teken te zetten.
4. Gebruik [VALUE], [+/-] of [CURSOR (omhoog/
omlaag)] om het teken te veranderen.
Functieknoppen
[F1 (INSERT)]
Er wordt een spatie ingevoegd op de plaats van de cursor.
[F2 (DELETE)]
Het teken op de plaats van de cursor wordt gewist.
[F3 (SPACE)]
Het teken op de plaats van de cursor wordt vervangen
door een spatie.
[F4 (CHAR)]
Het soort teken op de plaats van de cursor wisselt tussen
hoofd- en kleine letters of verandert in nummers en
symbolen.
5. Als u klaar bent, drukt u op [EXIT].