Hoofdstuk 4. Effectinstellingen
ON/OFF-schakelaars voor
effecten [KIT] – [F4 (FX SW)]
Met deze schakelaars kunt u alle individuele effecten aan- en
uitzetten in elke drumkit.
fig.04-001_70
1. Druk op [KIT] - [F4 (FX SW)].
[KIT] gaat branden en het "DRUM KIT"-scherm
verschijnt.
2. Gebruik [F1]–[F4] om het volgende aan of uit te
zetten.
[F1]: Padcompressor (*1)
[F2]: Padequalizer (*1)
[F3]: Ambience
[F4]: Multi-effecten
3. Druk op [EXIT] om terug te keren naar het
"DRUM KIT"-scherm.
* De ON/OFF-status van het effect wordt weergegeven in het
"DRUM KIT"-scherm.
fig.04-002e_70
AAN
* 1: Alle padcompressoren of padequalizers worden tegelijkertijd
aan- of uitgezet.
40
UIT
Compressor en EQ gebruiken
[INST] - [F3 (COMP/EQ)]
U kunt aan elke klank verbonden met een trigger-input een
individuele compressor en EQ toewijzen.
1. Druk op [INST] - [F3 (COMP/EQ)].
[INST] gaat branden.
2. Sla op de pad die u wilt instellen.
3. Druk op [F2], [F3] of [CURSOR] om de
parameter te selecteren.
Functieknoppen
[F2 (COMP)]
Er verschijnen parameters voor de padcompressor.
[F3 (EQ)]
Er verschijnen parameters voor de padequalizer.
4. Pas de instelling aan met [+/-] of [VALUE].
5. Druk op [F1] en/of op [F4] om de compressor/
equalizer voor iedere trigger-input aan te zetten.
[F1]:Zet de padcompressor aan/uit.
[F4]:Zet de padequalizer aan/uit.
,
De COMP/EQ-instelling staat op ON, de EFFECTS
SWITCH staat op ON.
Effect toegepast.
,
De COMP/EQ-instelling staat op ON, de EFFECTS
SWITCH staat op OFF.
Effect niet toegepast.
De COMP/EQ-instelling staat op OFF.
Effect niet toegepast.
* Als u op [F5 (H & R)] drukt, kunt u ervoor kiezen om het vel
en de rand samen of apart in te stellen..
In een bepaalde omgeving kan het geluid worden vervormd.