3. Gebruik [+/-] of [VALUE] om "PRESET" voor het
type kopieerbron te selecteren.
4. Gebruik [CURSOR], [+/-] of [VALUE] om de
kopieerbron-kit en de kopieerbestemming-kit
te selecteren.
5. Druk op [F5 (COPY)].
Het bevestigingsscherm verschijnt.
* Druk op [F1 (CANCEL)] om te annuleren.
6. Druk op [F5 (EXECUTE)] om de procedure uit te
voeren.
Patronen weergeven door
de pads aan te slaan
(Pad Pattern-functie)
U kunt een patroon vooraf instellen en vervolgens een pad
aanslaan om de uitvoering van het patroon te starten (druk op
[INST] - [F4 (CONTROL)] - [F1 (PATTERN)]; p. 37).
Sommige drumkits die in de fabriek werden ingesteld (Preset-
drumkits) hebben deze functie ingeschakeld.
* Wanneer u patronen weergeeft met opgenomen drumkit-
uitvoeringen of demosongs, worden de patronen die aan de pads
zijn toegewezen, niet weergegeven, zelfs als de Pad Pattern-
functie voor de geselecteerde drumkit aan staat.
* Uitvoeringen waarbij u de Pad Pattern-functie gebruikt, kunt
u niet op sequencers opnemen.
* Bij Pad Pattern start de weergave van het patroon pas wanneer
u de pad met voldoende kracht aanslaat.
Als u de pad onvoldoende hard aanslaat, weerklinkt enkel het toe-
gewezen instrumentgeluid; het patroon wordt niet weergegeven.
De weergave van het uitgevoerde
patroon stoppen
Druk op [STOP].
De Pad Pattern-functie uitschakelen
U kunt de Pad Pattern-functie uitschakelen voor de hele kit,
zonder dat u de individuele instellingen voor elke pad moet
veranderen.
Stel PadPtn Master Sw in (druk op [KIT] - [F2 (FUNC)] -
[F4 (PAD PTN)]; p. 32) op "ALL PADS OFF".
Een pad aanslaan om van
drumkit te veranderen
(Pad Switch-functie)
U kunt van drumkits en -patronen veranderen door de pads
aan te slaan die verbonden zijn met AUX 1 en AUX 2 (druk op
[SETUP] F3 (CONTROL) – [F1 (PAD SW)]; p. 76).
Cross sticks mogelijk maken
1. Druk op [KIT].
2. Druk op [F5 (XSTICK)].
Het cross-stick-geluid wordt afwisselend aan en uit gezet
telkens als u hierop drukt.
* Selecteer een instrument uit de Lijst van de druminstrumenten
(p. 88) met "*X" toegevoegd aan de naam.
Meespelen met patronen
Een patroon kiezen
1. Druk op [PATTERN].
[PATTERN] gaat branden en het "PATTERN"-scherm
verschijnt.
2. Selecteer het patroon met [+/-] of [VALUE].
3. Druk op [PLAY].
[PLAY] gaat branden en de weergave van het patroon
begint.
Een specifieke partij uitschakelen
1. Druk op [PATTERN] – [F2 (PART)] – [F5 (MUTE)].
Het "PART MUTE"-scherm verschijnt.
2. Druk op [F1] – [F5] om elke partij uit te
schakelen of weer te geven.
Nuttige functies
29