10
Instellingen
10.3
Ontlastingsve(e)r(en) instellen
Bodemdruk verhogen/verlagen
De hydraulische slangen (3+/3-) voor de hydraulische ontlastingsverstelling moeten tijdens het
gebruik niet perse aan het hydraulische systeem van de trekker te zijn aangesloten. In dit geval
kan de bodemdruk van de maaibalk tijdens het gebruik echter niet gewijzigd worden.
ü De hydraulische slangen (3+/3-) zijn op een dubbelwerkend besturingsapparaat
aangesloten.
Het besturingsapparaat (3+/3-) zo lang bedienen tot de gewenste ontlastingsdruk wordt
weergegeven.
Æ Hoe hoger de ontlastingsdruk, des te lager de bodemdruk.
Æ Hoe lager de ontlastingsdruk, des te hoger de bodemdruk.
De ontlastingsdruk kan op de manometer worden afgelezen. De bodemdruk op de
bodemomstandigheden instellen.
Aanbevolen ontlastingsdruk: 50-100 bar.
68
EasyCut R 400
Originele handleiding 150000735_04_nl