› 2. Plaats de borgplaatjes aan beide zijden van de
naafas. Draai de schakelarm zodanig dat de uitste-
kende delen van de borgplaatjes in de gleuven van
de uitvaleinden vastgrijpen. In dit geval kan de
schakelarm bijna parallel met de vork worden ge-
monteerd.
Borgplaatjes (linkerkant)
Framevork
› Het vooruitstekende deel moet aan de kant van het
uitvaleinde zitten.
› Plaats de borgplaatjes zodanig dat de uitstekende
delen precies in de gleuven van de uitvalein-
den aan de voor- en achterkant van de naafas
vastgrijpen.
› 3. Span de ketting en bevestig het wiel met de dop-
moeren aan het frame.
Borgplaatje
› 4. Breng de remarm met de remarmklem correct op
de vork aan.
Klemmoer
Remarm
28
I Algemene gebruikershandleiding
Schakelarm
Gleuf van
uitvaleinde
Borgplaatje
(rechterkant)
Aanhaalkoppel
30 – 45 Nm
Dopmoer
Klemschroef
Remarmklem
Framevork
Houd bij de montage van de remarmklem voor het
aantrekken van de klemschroef de klemmoer met een
10-mm-sleutel vast.
Aanhaalkoppel
2 – 3 Nm
Controleer na de montage van de remarmklem of de
klemschroef ongeveer tot 2 tot 3 mm uit de klemmoer
steekt.
Remarm
Klemmoer
2 – 3 mm
› 5. Controleer voor het gebruik van de terugtraprem
of de rem goed werkt en het wiel licht kan worden
gedraaid.
Trek alle schroeven met het voorgeschreven aanhaal-
koppel aan. Anders kunnen de schroeven losscheuren
en kunnen onderdelen losraken (zie ➠ Hoofdstuk 30.3
„Aanhaalkoppels voor schroefverbindingen").
› Plaats de remkabel en bevestig hem of sluit de
remsnelspanner.
› Controleer of de remvoeringen de remoppervlakken
raken.
› Controleer of de remarm correct is bevestigd.
› Voer een remproef uit.
Remarmklem
Klemschroef
(M6 × 16 mm)