d
Nadat u het patroon hebt genaaid, verwijdert
u de stof uit het raam. Vervolgens meet u de
afstand die het patroon moet worden
verschoven.
a
Verticaal: 32,8 mm
b
Horizontaal: 42,8 mm
■ Proeflapje naaien
Naai een proeflapje om te controleren dat het patroon
de juiste afstand wordt verschoven.
a
Selecteer het patroon en ga door naar het
naaischerm.
b
Druk op
in het naaischerm.
c
Borduur het eerste patroon.
d
g
j
Zie stap
t/m
patronen verbinden)" om het volgende
patroon te selecteren.
van "Oefening (drie
e
Selecteer de referentierand en het
referentiepunt om dit patroon te verbinden
met het volgende. Druk vervolgens op
a
Referentierand en referentiepunt van eerste patroon
.
a
31