a
Referentierand en referentiepunt
b
Eerste patroon (1)
c
Tweede patroon (2)
→ Bericht verschijnt op het scherm en de wagen
verplaatst zich wanneer u op
Opmerking
• Met
en
in dit scherm kunt u de positie van
het tweede patroon wijzigen. Voor meer informatie,
zie "DE POSITIE VAN HET TE VERBINDEN
PATROON VERSCHUIVEN" op pagina 29.
m
Neem twee borduurpositiestickers. Volg de
aanwijzingen op het scherm om deze twee
stickers te bevestigen aan de stof, zodat de
camera de positiemarkeringen kan
detecteren.
Opmerking
• Gebruik de borduurpositiestickers die worden
geleverd bij dit product of koop extra stickers
(SAEPS2, EPS2: XF0763-001) bij uw Brother-
dealer. Andere stickers worden mogelijk niet
herkend door de camera.
• Het vel borduurpositiestickers van 182 mm × 257 mm
(7 inch × 10 inch) met sterke kleefkracht is het meest
geschikt om patronen te verbinden (SAEPS2, EPS2:
XF0763-001). Als u andere borduurpositiestickers
gebruikt, laten deze misschien los. Als de sticker
loslaat, kunnen de patronen niet worden herkend.
n
Bevestig de eerste borduurpositiesticker op de
stof binnen de rode lijnen. Druk met beide
handen op de hoeken van de sticker. Bevestig
de sticker met de grote cirkel boven, zoals
aangegeven op de machine. Druk vervolgens
op
b
a
c
drukt.
→ De camera detecteert de eerste positiesticker.
Opmerking
• Gebruik nieuwe borduurpositiestickers. Als u een
• Druk met uw vingers de borduurpositiestickers
• Als een van onderstaande berichten verschijnt,
.
sticker opnieuw gebruikt, laat deze gemakkelijk los.
Als de sticker loslaat tijdens deze procedure,
kunnen de patronen niet worden herkend.
stevig op de stof om ze te bevestigen. Wanneer de
sticker niet stevig is bevestigd, wordt de sticker
mogelijk niet goed gedetecteerd door de camera.
bevestig dan de sticker op de juiste plek. Bevestig
de sticker met de grote cirkel boven.
17